Commerciële Calculaties

Commerciële Calculaties
Wat weten jullie al?


010  E-com academy
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Commerciële Calculaties
Wat weten jullie al?


010  E-com academy

Slide 1 - Tekstslide

Commerciële calculaties
Waar denk je aan?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
  • Ik leg uit wat omzet is. 
  • Ik bereken omzet.
  • Ik leg uit wat afzet is.
  • Ik begrijp wat inkoop is.
  • Ik begrijp het verschil tussen brutowinst en nettowinst.
  • Ik bereken de brutowinst.

Slide 3 - Tekstslide

Commerciële Calculaties
Vanaf nu, iedere periode les in dit vak. Examen in jaar 3!

Slide 4 - Tekstslide

Commerciële Calculaties
BOEK 

Slide 5 - Tekstslide

Nu een paar oefeningen

Slide 6 - Tekstslide

Lisa gaat boodschappen doen. Ze koopt 3 kilo bananen.
Ze moet totaal € 4,50 afrekenen.
Wat is de prijs (p) voor 1 kilo bananen?
A
3 euro
B
13,50 euro
C
4,50 euro
D
1,50 euro

Slide 7 - Quizvraag

Joey verkoopt popcorn bij de bioscoop. Een bak popcorn kost 4 euro. Hij verkoopt totaal 40 bakken popcorn. De ingrediënten koopt hij in voor € 15 euro ( suiker, zout, mais). Hoeveel is de omzet van Joey?

Slide 8 - Open vraag

Wat is omzet?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe bereken je omzet?
Prijs x afzet

Slide 10 - Tekstslide

Wat is afzet?

Slide 11 - Tekstslide

Omzet berekenen
Air-up verkoopt waterflessen voor 30 (prijs) euro per stuk. Air- up heeft afgelopen maand 100 flessen (afzet)verkocht. 
De omzet bereken je door:
30 x 100 = 3.000 euro omzet 

Slide 12 - Tekstslide

Finn is een bedrijf gestart (start-up) en verkoopt telefoonhoesjes voor 15 euro, gemaakt van 100% gerecycled materiaal. Het materiaal koopt hij in voor € 10 per kilo. Voor zijn machines waarmee hij de telefoonhoesjes maakt betaalt hij €300 huur per maand. In de eerste maand verkoopt hij 450 hoesjes. In de tweede maand 10% meer. Hoeveel is de omzet in de tweede maand?

Slide 13 - Open vraag

Hoe bereken je de omzet?
A
inkoopprijs x afzet
B
afzet - verkoopprijs
C
inkoopprijs + btw
D
afzet x verkoopprijs

Slide 14 - Quizvraag

De inkoopprijs van een iphone is € 500. Variabele kosten zijn € 50 euro per Iphone. De verkoopprijs is € 800 per iphone. Ik verkoop 16 Iphones. Hoeveel bedraagt mijn omzet?
A
800
B
12.800
C
8.000
D
1.600

Slide 15 - Quizvraag

Wat is inkoopprijs?

Slide 16 - Tekstslide

Wat krijg je als je de omzet - inkoopprijs berekent?
A
Kosten
B
Netto winst
C
brutowinst
D
inkoopwaarde van de omzet

Slide 17 - Quizvraag

Brutowinst
Omzet 
Inkoopwaarde -/-
Brutowinst

Slide 18 - Tekstslide

Menno verkoopt led tv's, hij koopt deze in voor € 300 per tv. De verkoopprijs per tv is € 700. Afgelopen jaar heeft Menno 432 tv's verkocht. Hoeveel bedraagt de brutowinst van Menno?
A
€ 302.400
B
€ 129.600
C
€ 172.800
D
172.800 stuks

Slide 19 - Quizvraag

Voorbereiding volgende les
Lees hoofdstuk 1 Boek Commerciële Calculaties 
paragraaf 1 tot en met 3

Slide 20 - Tekstslide