WW 11 - Conjuncturele en structurele werkloosheid

Havo 5
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Havo 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
* de volgende soorten werkloosheid beschrijven: natuurlijke werkloosheid, frictiewerkloosheid, structurele werkloosheid, conjunctuurwerkloosheid.
* berekeningen maken met de formule 
werkgelegenheid = productie / arbeid

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Huiswerkcheck.
Nakijken met nakijkboekje.
Huiswerk was:
Basis, plus en compact: 4.2 t/m 4.5 Intensief: 4.1 t/m 4.5

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkgelegenheid
Productie
Arbeidsproductiviteit
=

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkloosheid
Conjuncturele
werkloosheid
Natuurlijke werkloosheid
  • Kwantitatieve structurele werkloosheid
  • Kwalitatieve structurele werkloosheid
  • Frictiewerkloosheid
  • Seizoenswerkloosheid 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conjuncturele werkloosheid
  • Werkloosheid die ontstaat door onderbesteding.
  • Laagconjunctuur -> minder bestedingen -> minder productie 
  • Door de lage bezettingsgraad zitten mensen thuis, die bij meer vraag (en dus meer productie) wél werk zouden hebben.
  • Door een stijging van de bestedingen kan deze vorm van werkloosheid worden bestreden.
 
Volgens Keyens zou de overheid in dat geval kunnen overwegen om:
 zélf meer te gaan besteden,
 en/of de belastingen te verlagen, zodat gezinnen meer gaan besteden.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oplossingen conjuncturele werkloosheid
  • Door een stijging van de bestedingen kan deze vorm van werkloosheid worden bestreden.
  • Volgens Keyens zou de overheid in dat geval kunnen overwegen om: zélf meer te gaan besteden en/of de belastingen te verlagen, zodat gezinnen meer gaan besteden.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conjuncturele werkloosheid

Slide 8 - Tekstslide


Een land heeft een productiecapaciteit van €530 mld.
In een periode van laagconjunctuur zijn de bestedingen € 500 mld.
De gemiddelde arbeidsproductiviteit bedraagt € 100.000 per jaar.
De productie € 30 mld. minder is dan maximaal.
Elke € 100.000 onderzetting is 1 extra werkloze.
Er zijn dus in totaal 300.000 mensen conjunctureel werkloos zijn.
Werkloosheid
Conjuncturele
werkloosheid
Natuurlijke werkloosheid
  • Kwantitatieve structurele werkloosheid
  • Kwalitatieve structurele werkloosheid
  • Frictiewerkloosheid
  • Seizoenswerkloosheid 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatieve structurele werkloosheid
  • Er zijn (zélfs bij volledige bezetting / maximale productie) onvoldoende arbeidsplaatsen om iedereen een baan te verschaffen.
  • Enkele belangrijke oorzaken zijn: vervanging van arbeid door kapitaal (mechanisering / automatisering), verbeterde productiemethoden (hogere arbeidsproductiviteit), verplaatsing van productie naar het buitenland.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oplossingen kwantitatieve structurele werkloosheid
  • De overheid moet zorgen voor een goed investeringsklimaat, zodat bedrijven blijven investeren. Dit zorgt voor de lange termijn voor behoud/groei van de productiecapaciteit.
  • Op korte termijn moeten maatregelen genomen worden om het beschikbare werk beter te verdelen over de beroepsbevolking. Bijv. VUT; ouderen eerder laten stoppen met werken, stimuleren van deeltijdwerk, ATV; een volle baan terugbrengen in uren (bijvoorbeeld van 40 naar 36 uur per week)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwantitatieve structurele werkloosheid

Slide 12 - Tekstslide

We gaan verder op basis van het vorige voorbeeld.
De productiecapaciteit is nog steeds € 530 mld. en de arbeidsproductiviteit € 100.000.
Nieuw gegeven:
de omvang van de beroepsbevolking is 5,8 mln. personen
Wanneer in dit land de productiecapaciteit volledig benut wordt, is er voor 5,3 mln. personen werk.
Dat wil zeggen dat er bij maximale productie nog steeds 500.000 personen (5,8 mln – 5,3 mln) werkloos zijn.
Dat noemen we de (kwantitatieve) structurele werkloosheid. 
Kwaltitatieve structurele werkloosheid
  • Kwaliteit = ‘opleiding’ werkzoekenden
  • De werkzoekenden beschikken niet over de juiste kwaliteiten om te kunnen voldoen aan de vacatures die er zijn. Met andere woorden: vraag en aanbod op de arbeidsmarkt sluiten niet goed op elkaar aan.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oplossingen kwaltitatieve structurele werkloosheid
  • De werkzoekenden stimuleren tot om-/her-/bijscholing om zo wél geschikt te worden voor de vacatures
  • Mensen stimuleren om een baan te accepteren in een andere regio (bijvoorbeeld door verhuiskosten aftrekbaar te maken van de belasting)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frictiewerkloosheid
  • Werkloosheid die ontstaat bij het zoeken of het wisselen van een baan (maximaal 8 maanden werkloos).
  • Oorzaak zijn lange sollicitatieprocedures en moeizame informatievoorziening.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oplossingen frictiewerkloosheid
  • betere/snellere informatievoorziening, zodat werkzoekenden sneller en beter zien waar banen zijn (en werkgevers beter zien waar zij nog personeel kunnen werven).
  • ontslagrecht versoepelen (het mogelijk maken mensen eenvoudiger te ontslaan), zodat bedrijven hun sollicitatieprocedure inkorten (het bedrijf zit niet direct vast aan de werknemer, maar kan hem/haar uit proberen)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seizoenswerkloosheid
  • Werkloosheid van tijdelijke aard, veroorzaakt doordat er tijdens bepaalde seizoenen (in Nederland meestal in de winter) in een sector geen/minder werk is.
  • Bijvoorbeeld:
in de winter is er minder werk in de toerisme-industrie
in de winter zijn de meeste pretparken gesloten
in de winter liggen bouwwerkzaamheden vaak stil

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oplossingen seizoenswerkloosheid
  • Er zijn niet veel maatregelen die de overheid hiertegen kan nemen.
  • Er is wel een voorbeeld:
In de winter betalen werkgevers van schildersbedrijven minder sociale premies. Hierdoor kunnen schildersbedrijven in de winter goedkoper werken.
De extra vraag die hierdoor in de winter ontstaat betekent dat sommige schilders niet meer werkloos zijn in de winter.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleid oefenen
  • 5 interactieve vragen om te testen of je goed hebt opgelet.
  • Om wat voor soort werkloosheid gaat het hier?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het minimumloon wordt verhoogd. Werkgevers vrezen hoge werkloosheid.
A
Frictiewerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vakbonden matigen de lonen. Zo gaan zij in op het verzoek van de politiek om alles te doen om meer mensen aan het werk te krijgen.
A
Frictiewerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid

Slide 21 - Quizvraag

C
Vakbonden matigen de lonen. Zo gaan zij in op het verzoek van de politiek om alles te doen om meer mensen aan het werk te krijgen.
A
Frictiewerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid

Slide 22 - Quizvraag

C
Het consumentenvertrouwen daalt. Dalende bestedingen van consumenten jagen de werkloosheid op.
A
Frictiewerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid

Slide 23 - Quizvraag

B
Piet is net afgestudeerd, solliciteert en verwacht over twee maanden aan de slag te gaan.
A
Frictiewerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid

Slide 24 - Quizvraag

A
Gunstige voorspellingen van het CPB zorgen voor meer investeringen. Bouwbedrijven vechten om werknemers.
A
Frictiewerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Structurele werkloosheid

Slide 25 - Quizvraag

B
Zelfstandig werken
Huiswerk:
Basis & intensief: maken 4.6 t/m 4.11
Plus & compact: maken 4.6 t/m 4.10

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
* de volgende soorten werkloosheid beschrijven: natuurlijke werkloosheid, frictiewerkloosheid, structurele werkloosheid, conjunctuurwerkloosheid.
* berekeningen maken met de formule
werkgelegenheid = productie / arbeid


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies