3KB H1.1 Kopen is kiezen

 Hoofdstuk 1 Wikken en Wegen paragraaf 1

Kopen is kiezen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 1 Wikken en Wegen paragraaf 1

Kopen is kiezen

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Kopen is kiezen
  • Behoeften
  • Noodzaak of luxe?
  • Goederen en diensten
  • Prioriteiten stellen
  • Schaarse goederen en vrije goederen

Slide 2 - Tekstslide

§1.1 Kopen is kiezen
Primaire behoeften (basis)

Goederen die je nodig hebt om in leven te blijven
Secundaire behoeften

Goederen die je NIET nodig hebt om in leven te blijven

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de basisbehoeften?

Slide 4 - Woordweb



Goederen

Tastbare producten waarmee je je behoeften kunt voorzien


Diensten

Activiteiten waarmee je in iemands behoeften voorziet
1.1 Kopen is kiezen
Fiets, shampoo...
Bediening in een restaurant, knippen van iemands haar

Slide 5 - Tekstslide

Goederen of diensten?

Een tandarts.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 6 - Quizvraag

Goederen of diensten.
Autoverkoper.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 7 - Quizvraag

Goederen of diensten?
Een lesboek
A
Goederen
B
Diensten

Slide 8 - Quizvraag

Bij noodzakelijke goederen en diensten gaat het om
A
basisbehoeften
B
middelen
C
overige behoeften
D
prioriteiten

Slide 9 - Quizvraag

Schaarse goederen
Schaarse goederen zijn tegenovergesteld aan vrije goederen.
Goederen zijn schaars wanneer er tijd of geld aan besteed is om het te maken. Soms zijn schaarse goederen zeldzaam, vaak ook niet.

Voorbeelden: schoon drinkwater,

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn vrije goederen?
Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen.

Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.

Slide 11 - Tekstslide

Schaarse goederen
Vrije goederen

Slide 12 - Tekstslide

Waar hoort een rietje bij?
A
Schaarse goederen
B
Vrije goederen

Slide 13 - Quizvraag

De zee behoort tot:
A
Vrije goederen
B
Schaarse goederen

Slide 14 - Quizvraag

Naast schaarse goederen zijn er ook vrije goederen.
Wat is een vrij goed?
A
Water uit een flesje
B
Kraanwater
C
Regenwater

Slide 15 - Quizvraag

In welke rij staan alleen maar schaarse goederen?
A
Bomen, computers, horloges en tijd
B
Tijd, zeewater, economie les en boeken
C
Computers, regen, elektriciteit en papier
D
Zonlicht, wol, papier en boeken

Slide 16 - Quizvraag

"Schone lucht kan in sommige wereldsteden tot schaarse goederen worden gerekend."
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Gebruiksgoederen

(meer dan 1 keer te gebruiken)

Verbruiksgoederen

(maar een keer te gebruiken)

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn gebruiksgoederen?
A
een appel
B
benzine
C
een pen
D
computer

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van gebruiksgoederen
A
mobieltje
B
snoep
C
condensdroger
D
scooter

Slide 20 - Quizvraag

Maken opdrachten op bladzijde 8 en 9. Klaar? Bladzijde 10 en 11

Slide 21 - Tekstslide

Schaarse goederen:
Dit zijn goederen die


Slide 22 - Tekstslide