In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Grammatica en spelling
Slide 1 - Tekstslide
Welke drie manieren zijn er om de pv te vinden?
Slide 2 - Open vraag
De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de pv? De leerlingen willen aandacht trekken van de docent.
Slide 4 - Open vraag
Wat is de pv? De schoolband bracht drie nieuwe nummers ten gehore en ook het docentenkoor verzorgde een optreden.
Slide 5 - Open vraag
Persoonsvorm
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
De PV kun je vinden door:
- Tijdproef
- Vraagproef
- Getalproef
Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin. Let op woorden: en, maar, komma etc.
Slide 6 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat alleen uit werkwoordsvormen.
- Persoonsvorm
- Overige werkwoorden
Slide 7 - Tekstslide
Zinsdelen
- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.
- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.
- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.
Jan / koopt / een boek.
Slide 10 - Tekstslide
Zet streepjes tussen de zinsdelen: Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.
Slide 11 - Open vraag
Zet streepjes tussen de zinsdelen: Voor de nieuwste tablets moest Kevin wachten op de opening van de winkel.
Slide 12 - Open vraag
Het onderwerp
Wie/wat doet iets in de zin.
2 manieren:
Vraag stellen: Wie/Wat + werkwoordelijk gezegde
Verander de PV van getal (enkelvoud-meervoud), dat wat mee verandert is het onderwerp.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is ow in de zin: Voeg in de morgen liggen de straten er stil bij.
Slide 14 - Open vraag
Tekst
hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter
Slide 15 - Tekstslide
Waarom is de tekst die je net gezien hebt fout?
Slide 16 - Woordweb
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 17 - Tekstslide
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet. Levi wil je die bak met potloden aangeven
Slide 18 - Open vraag
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet. ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 19 - Open vraag
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet. mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden
Slide 20 - Open vraag
Juist of onjuist: Janneke de Boer
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Zelfstandig naamwoord op -ee krijgt in mv +ën
De zeeën
De sleeën
De moskeeën
De orchideeën .
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het juiste meervoud van ¨de pygmee¨?
A
de pygmee´s
B
de pygmeën
C
de pygmeeën
D
de pygmees
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de klemtoon?
klem·toon (de; m; meervoud: klemtonen)
1) min of meer krachtige nadruk waarmee een woord of lettergreep wordt uitgesproken.
Slide 24 - Tekstslide
Klemtoon op -ie
drie
knie
categorie
fantasie
symfonie
industrie
Klemtoon op een andere lettergreep
olie
porie
bacterie
academie
monopolie
Slide 25 - Tekstslide
Klemtoon op -ie
Klemtoon op een andere lettergreep
bacterie
kolonie
knie
fantasie
magie
drie
porie
genie
allergie
fobie
academie
monopolie
olie
provincie
Slide 26 - Sleepvraag
Twee meervoudsvormen
Sommige zn die eindigen op -ie hebben ook een meervoud op -s.