Examentraining nr. 3

Veel voorkomende onderwerpen
- Tracheeën
- Levenskenmerken
- Insectenbloem/windbloem
- Kenmerken van de cellen + organismen
- Lagen van de huid
- Voedselketen/voedselweb
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Veel voorkomende onderwerpen
- Tracheeën
- Levenskenmerken
- Insectenbloem/windbloem
- Kenmerken van de cellen + organismen
- Lagen van de huid
- Voedselketen/voedselweb

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst goed door:
In de veertiende eeuw trok een pestepidemie door Europa. Binnen tien jaar overleed meer dan een derde van de Europese bevolking. Pest wordt veroorzaakt door de bacterie Yersinia pestis. Mensen werden met de bacterie besmet doordat ze door rattenvlooien werden gebeten. In die tijd leefden mensen en ratten veel in elkaars directe omgeving. Rattenvlooien hebben zoogdierbloed nodig om zich te voeden. Ratten gaan ook dood aan de pest, maar de vlooien niet. De pest komt nu nog voor in delen van Afrika en Azië.

Als een populatie ratten besmet is met Yersinia-bacteriën, dan krijgen mensen vaker last van vlooienbeten.

Geef hiervoor een verklaring.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een populatie ratten besmet is met Yersinia-bacteriën, dan krijgen mensen vaker last van vlooienbeten.

Geef hiervoor een verklaring.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het maken van een onderzoeksplan/werkplan
  1. Vraagstelling/onderzoeksvraag
  2. Hypothese (wat denk je?)
  3. Werkwijze (Wat ga je doen?)
  4. Benodigdheden (Wat heb je nodig?)
  5. Resultaten (Wat zie je, verwerkt in tabellen of grafieken)     Let op! Dit is nog geen antwoord op je vraag!
  6. Conclusie (Antwoord op je onderzoeksvraag)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van insectenbloemen en windbloemen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van insectenbloemen en windbloemen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levenscyclus plant



-Zaad
-Kiemplant
-Volwassen plant
-Bloem
-Vrucht

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil
Mitose 
(gewone celdeling)                            Van 46 -> 46                                                                          
Meiose   
(reductie deling)                                      Van 46 -> 23                                                      

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgorde licht in het oog

  • Hoornvlies
  • Pupil
  • Lens
  • Glasachtig lichaam
  • Gele vlek (netvlies)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De samenstelling van bloed.
Het bloed bestaat uit plasma, witte bloedcellen, bloedplaatjes en rode bloedcellen.

Elk onderdeel heeft zijn eigen functies.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rode bloedcel.
Vorm; rond met een deukje in het midden. Ze hebben geen celkern.

Functie: vervoeren van zuurstof
Bevat  ijzerhoudende stof: hemoglobine.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De witte bloedcel.
Vorm: heeft geen vaste vorm. Heeft wel een celkern.

Functie: maken ziekteverwekkers dood.
Etter/pus bestaan uit witte bloedcellen met dode ziekteverwekkers.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplaatjes.
Vorm: als propjes met armen. zijn restanten van uiteengevallen cellen.

Functie: zorgen voor de bloedstollen. 
Vormen een web bij een wondje. (het korstje)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagader
  • Wijde vaten
  • Dikke gespierde wanden
  • Van hart naar organen
  • Elastisch
  • Alleen kleppen aan het begin van de aorta en de longslagader
  • De slag van het hart is er in te voelen (pols)
  • Meeste liggen dieper in het lichaam

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aders
  • Dunner dan slagaders
  • Dunne weinig gespierde wanden
  • Van organen naar hart
  • Bevat veel kleppen (om de 10 cm) om terugstromen                                   bloed te voorkomen
  • Geen slagkracht van hart te voelen
  • Holle aders voeren bloed terug naar hart

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celkenmerken
  • Op basis van celkenmerken 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotische & abiotische factoren
Levende factoren
Levenloze factoren

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen



Voedselketen
  • Een voedselketen begint altijd met een plant/producent. 
  • Pijlen gaan van links naar rechts!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je moet de lagen van buiten naar binnen goed kennen.
  • Ook wat waar zit!
Lagen van de huid

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het uitscheidingsstelsel

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12-vingerigedarm, lever, galblaas, alvleesklier. 
Wat komt waar uit?

Slide 33 - Tekstslide

lever produceert gal --> opgeslagen in galblaas. vetten worden kleiner gemaakt --> Emulgeren. alvleesklier produceert alvleessap. 


Verteringstelsel
-  Speekselklier
-> koolhydraten
-  Maagsapklieren
- > eiwitten
- De lever  en zijn gal -> emulgeren vetten
- Alvleesklier -> eiwitten, vetten en koolhydraten
 - Darmsapklieren  -> eiwitten, vetten en koolhydraten

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Verbranding

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewustwoording
Bewustwording vindt plaats in grote hersenen. Pas als de impulsen daar aankomen, ben je je bewust dat de bonbons voor je neus staan.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen zenuwcellen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 typen zenuwcellen:
  1. Gevoelszenuwcellen
  2. Schakelcellen 
  3. Bewegingszenuwcellen
uitloper
uitloper

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 14:
Ovulatie

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van groot naar klein

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De plant waterpest is net als veel andere planten opgebouwd uit cellen, organen en weefsels. Deze delen verschillen in grootte en bouw.

Wat is de juiste volgorde als je deze delen van een plant rangschikt van klein naar groot?
A
cel - orgaan - weefsel
B
cel - weefsel - orgaan
C
orgaan - cel - weefsel
D
orgaan - weefsel - cel

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet verschillende orgaanstelsels.
Enkele orgaanstelsels zijn: bloedvatenstelsel, verteringsstelsel, voortplantingsstelsel en zintuigstelsel.

Noteer een ander orgaanstelsel waarvan een deel in de afbeelding is weergegeven.

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewustwoording
Bewustwording vindt plaats in grote hersenen. Pas als de impulsen daar aankomen, ben je je bewust dat de bonbons voor je neus staan.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen zenuwcellen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 typen zenuwcellen:
  1. Gevoelszenuwcellen
  2. Schakelcellen 
  3. Bewegingszenuwcellen
uitloper
uitloper

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De persoon in het filmfragment zegt iets in het Engels.
Je ziet daarbij delen in de mondholte en in de keelholte bewegen.

Worden tijdens het spreken impulsen naar de spieren van de huig gestuurd?
En worden er impulsen naar de spieren van de tong gestuurd?
A
niet naar spieren van de huig en niet naar spieren van de tong
B
alleen naar spieren van de huig
C
alleen naar spieren van de tong
D
zowel naar spieren van de huig als naar spieren van de tong

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Succes!

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies