3v - les 3 - H2.2 Meer dan één kracht (2)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke waarde geeft de krachtmeter aan?

Slide 2 - Open vraag

Hoe noem je het punt waar de zwaartekracht aangrijpt?

Slide 3 - Open vraag

De vaas heeft een massa van
3,4 kg. Bereken de grootte
van de normaalkracht.

Slide 4 - Open vraag

Een blokje hangt aan een veer. De zwaartekracht is 6 N. Hoe groot moet de veerkracht zijn om krachtenevenwicht te krijgen?

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen
Je kunt de resulterende kracht op een voorwerp  berekenen.

Je kunt de resulterende kracht bepalen met de parallellogrammethode.

Slide 6 - Tekstslide

Krachten in evenwicht
De zwaartekracht Fz werkt naar beneden
De veerkracht Fv werkt omhoog


Er is krachtenevenwicht, 
dus de zwaartekracht is gelijk aan de veerkracht

Slide 7 - Tekstslide

Krachten in evenwicht
De zwaartekracht Fz werkt naar beneden
De normaalkracht Fn werkt omhoog


De normaalkracht wordt door de tafel 
uitgeoefend op de vaas

Slide 8 - Tekstslide

Resulterende kracht
De resulterende kracht Fres is de som van alle krachten.

Eigenlijk: Wat is het resultaat van de kracht.

Andere woorden hiervoor zijn:
resultante; nettokracht, somkracht

Slide 9 - Tekstslide

Resulterende kracht bij evenwicht

Al de resulterende kracht 0 N is, is er krachtenevenwicht.

Het lijkt alsof er helemaal geen kracht werkt.

Slide 10 - Tekstslide

Resulterende kracht berekenen
Als twee krachten in dezelfde richting werken, tel je deze bij elkaar op.



Fres = F1 + F2
Fres = 3 + 4 = 7 N

Slide 11 - Tekstslide

Resulterende kracht berekenen
Als twee krachten in tegengestelde richting werken, 
trek je deze van elkaar af.



Fres = F2 + F1
Fres = 4 -3 = 1 N  en wijst rechts
De resulterende kracht wijst in de richting van de grootste kracht.

Slide 12 - Tekstslide

Resulterende kracht bepalen
Als twee krachten een hoek maken,
 gebruik je de parallellogrammethode.




Je maakt een tekening op schaal (constructie); de diagonaal (rode lijn) is de resulterende kracht.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Parallellogrammethode stap-voor-stap

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Maak van §2.2 opgave 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 9

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
  • Normaalkracht
  • Veerconstante 
  • Nulstand
  • Uitrekking

Slide 17 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 18 - Open vraag

Begrippen uit deze les

Slide 19 - Tekstslide


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 20 - Open vraag