Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Welkom!
Leg NieuwNederlands alvast op tafel



Huiswerk gelukt?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg NieuwNederlands alvast op tafel



Huiswerk gelukt?

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Even herhalen.. hoe zat het ook alweer?
> ZN;
> LW;
> BN;
> ZWW/HWW.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ver kom je?
Maria zegt dat ze binnenkort met haar broer op drumles gaat

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag: persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Maria zegt dat ze binnenkort met haar broer op drumles gaat

Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
Een pers. vnw geeft een mens, dier of ding aan.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Weet je nog?
Het regent

Het is vier uur

Dat is het niet waard

Slide 7 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)

Een bez. vnw. geeft aan van wie iets is.

Het staat vaak voor het ZN waar het bij hoort.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Komt overeen?
Als het woord zowel een pers. als een bez. vnw kan zijn:

Verander het woord in een ander woord en kijk dan of de zin nog klopt. Zo weet je of het pers. of bez. is.

Slide 11 - Tekstslide

Komt overeen?
Als het woord zowel een pers. als een bez. vnw kan zijn:

Is dat huis van jullie duur?

Daar loopt hun hond.

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!
Maak opdracht 1, 2 en 4 op blz. 219.



Klaar? Maak een mindmap over alle theorie tot nu toe.

Slide 13 - Tekstslide