In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ruilen over de tijd
Weet je nog....Je spaart nu (kan nu dus niet kopen!) maar kan dan later juist meer kopen
Je leent om nu wat te kopen maar moet dan later het geleende geld terug betalen
Slide 2 - Tekstslide
3.3 Geld lenen kost geld!
Deze les:
Lenen= ...........
Kredietvormen
Kredietkosten
Leenmotieven
Hypothecaire lening
Slide 3 - Tekstslide
Krediet= Lening
Als je leent heb je dus een schuld
Je moet dan:
Aflossen = terugbetalen
Rente betalen (rente betaal je altijd over de schuld die je nog niet hebt afgelost)
BKR= Bureau Krediet Registratie. Ze houden centraal alle leningen van mensen bij...
Slide 4 - Tekstslide
Kredietvormen= "Leenvormen":
Hypotheek
Persoonlijke lening
Doorlopend krediet
Kopen op afbetaling
Rood staan
Slide 5 - Tekstslide
Hypotheek
Lening voor een huis/ pand/ grond
Huis is onderpand (soort "borg") voor de bank. Als je niet aan je verplichtingen voldoet, pikt de bank je huis in en verkoopt het.
Kopen op afbetaling
Slide 6 - Tekstslide
Persoonlijke lening
Bedoeld voor duurdere aankopen
terugbetalen in maandelijkse termijnen
termijn= aflos+ rentedeel
Slide 7 - Tekstslide
Doorlopend krediet
Geld opnemen tot aan een bepaalde limiet
Opgenomen geld terugbetalen in termijnen
Net als persoonlijke lening. Maar nu mag je steeds weer geld opnemen tot aan de limiet. Dus afgeloste deel mag opnieuw geleend worden (ook weer opnieuw rente natuurlijk..)
Slide 8 - Tekstslide
Kopen op afbetaling
Sparen duurt te lang; NU kopen/ gebruiken en in aantal termijnen (af-)betalen
termijn= aflos+ rentedeel
Slide 9 - Tekstslide
Rood staan
negatief saldo op de bankrekening
Je leent dan eigenlijk van de bank --> rente!
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
01:39
3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Leenmotieven:
Je hebt tijdelijk geld tekort
Je wilt een duurzaam consumptiegoed kopen
Je hebt onverwacht dringend geld nodig
Het bedrag is te groot om te sparen (bijv. huis)
Slide 12 - Tekstslide
02:01
Hypothecaire lening
Hypotheek
Lening voor de aankoop van een huis
Looptijd meestal 30 jaar
Huis is onderpand
Onderpand: Als je de rente en aflossing van je hypotheek niet meer kunt betalen, mag de bank het huis verkopen om het geld terug te krijgen
3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Slide 13 - Tekstslide
02:05
Volgt de volgende les
Slide 14 - Tekstslide
03:38
3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Terugbetalen van een lening in termijnen (of termijnbedragen):
Rente (de vergoeding)
Aflossing (het leenbedrag)
Slide 15 - Tekstslide
03:38
Kredietkosten
Kosten van de lening. Alles wat je méér terugbetaald dan je geleend hebt.
let op: je rekent niet met rentepercentages!
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Slide 16 - Tekstslide
3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Berekenen de kredietkosten per aanbieder
Slide 17 - Tekstslide
Geld lenen kost geld! Hoe noem je deze kosten?
A
Leenkosten
B
Kredietkosten
C
Rente
D
Aflossing
Slide 18 - Quizvraag
Je leent €1.000 en betaald in dit terug in maandelijkse termijnen van €25. De looptijd van de lening is 4 jaar. Bereken de kredietkosten
A
€1.300
B
€300
C
€1.200
D
€200
Slide 19 - Quizvraag
Wat is volgens jou een goede reden om geld te lenen?