4.2 De macht van koningen deel 1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Vandaag

-Herhaling
-Uitleg
-Aan de slag in groepjes
-Vragen bespreken

Herhaling vorige les

Welke grote verandering vond er plaats rond het jaar 1000?

1. Boeren gingen rondtrekken op zoek naar grond.
2. E gingen veel mensen in Europa dood door ziektes.
3. Rondom de markt kwamen steeds meer mensen wonen.

In een stad ontstonden nieuwe beroepen zoals schoenmaker.

1. Juist
2. Onjuist

Een schout is...

1. een edelman
2. een burgemeester
3. een burger
4. een inwoner van een stad

Nederland bestond rond 1300 uit:

1. delen
2. provincies
3. gewesten

Wat veranderde rond het jaar 1300 als je kijkt naar de macht in een land?

1. Steeds meer edelen namen de macht over van de koning.
2. Koningen huurden eigen ridders en kregen daardoor meer macht.
3. Ridders kregen meer te zeggen en werden machtiger.

Paleis- Parijs

Vanuit dit paleis werd het hele rijk bestuurd. Hoe heet dit?

1. centralisatie
2. democratie
3. koningschap
4. gewesten

 inspraak

Burgers in de steden wisten dat ze belangrijk waren voor de koning. Ze wilden meer dan alleen stadsrechten. Ze wilden inspraak. Dit betekent dat ze hun mening wilden geven als de koning een besluit nam.

Burgers wilden inspraak hebben. Wie mochten al advies geven aan de koning? Er zijn er 2 goed.

1. adel
2. horigen
3. geestelijken
4. boeren

En nu... in Nederland

Hoeveel macht heeft onze Koning?

Wat weet je nog?

4 vragen. 
Hoeveel heb je er goed?

De koningen werden steeds rijker door:

1. belastinggeld innen
2. staatsvorming
3. kado's

De koningen bestuurden hun land vanuit hun:

1. kasteel
2. paleis
3. dorp

Een land als eenheid besturen noemen we:

1. centralisatie
2. staatsvorming

Het land besturen vanaf één plek noemen we:

1. staatsvorming
2. centralisatie
3. bestuur

Hoeveel vragen had je goed?

1. 0-1
2. 2-3
3. 3-4

Maken:

Opdracht 1 t/m 4 op blz. 140 - 142 

of online

Oefen je begrippen van §2 in Quizlet