Oefenen SO Woordsoorten

Oefenen SO Woordsoorten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen SO Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide


Wat is het voegwoord?

Slide 2 - Open vraag


Wat is het voegwoord?

Slide 3 - Open vraag


Wat is het voegwoord?

Slide 4 - Open vraag

Noteer de voegwoorden/het voegwoord
Ik heb boodschappen gedaan en ik ben naar de bibliotheek geweest.


Slide 5 - Open vraag

Wat verbindt het voegwoord met elkaar?

Volgens Tim zijn pindakaas en jam het lekkerste broodbeleg dat er is.
A
twee woorden
B
woordgroepen
C
zinnen

Slide 6 - Quizvraag

Wat verbindt het voegwoord met elkaar?

Wat doe je vanavond aan: dat kleurige rokje of die zwarte broek.
A
twee woorden
B
woordgroepen
C
zinnen

Slide 7 - Quizvraag

Wat verbindt het voegwoord met elkaar?

Totdat Koens eigen laptop is gerepareerd, leent hij die van zijn moeder.
A
twee woorden
B
woordgroepen
C
zinnen

Slide 8 - Quizvraag

Waarnaar verwijst een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 9 - Open vraag

Luuk en Pim aten hun brood buiten op.
Hun is.....
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Is deze oplader van mij of van Esmee?
Mij is.....
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Het is mijn oplader.
Mijn is.....
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Als ik jou was, zou ik die toets goed voorbereiden.
Die is .......
A
voegwoord
B
vragend voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 13 - Quizvraag

In de zomer kun je lekkere aardbeien kopen.
De is ......
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 14 - Quizvraag

Het varken dat door de modder rolt, is erg vies.
Is DAT een aanwijzend vnw?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?
Dit shirt is in deze winkel goedkoper dan in die webshop.

Slide 16 - Open vraag

Welke aanwijzende voornaamwoorden ken je?

Slide 17 - Open vraag

Welke vier vragende voornaamwoorden ken je?

Slide 18 - Open vraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
In
de
les
zat
een
actieve
Fatma.

Slide 19 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.

Slide 20 - Sleepvraag