23 november h3

BONJOUR ET BIENVENUE !
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE !
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- corriger la leçon B
- réviser vocabulaire A +B + répéter vocabulaire E
- apprendre le passé composé + faire leçon I
- toets inzien--> vrijdag

Slide 2 - Tekstslide

Au travail:
- nakijken:   8abcd/9abc/11ab
- doornemen woordjes les E blz 83

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Passé composé - vorm
De passé composé bestaat, net als de Nederlandse voltooid tegenwoordige tijd uit twee delen

  • het bestaat uit een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

nous habitons
A
présent
B
passé composé

Slide 6 - Quizvraag

elle a regardé
A
présent
B
passé composé

Slide 7 - Quizvraag

nous avons écouté
A
présent
B
passé composé

Slide 8 - Quizvraag

Passé composé

Slide 9 - Tekstslide

Passé composé - hulpww. 
  • Wanneer je in het Nederlands het hulpwerkwoord zijn gebruikt (ik ben gegaan), gebruik je in het Frans het hulpwerkwoord être.  
  • Wanneer je in het Nederlands het hulpwerkwoord hebben gebruikt (ik heb gekeken), gebruik je in het Frans het hulpwerkwoord avoir.  
  • uitzonderingen: 
  • het werkwoord être --> ik ben geweest --> j'ai été
  • het werkwoord commencer--> ik ben begonnen--> j'ai commencé

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

timer
1:30
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est

Slide 12 - Sleepvraag

Passé composé 
Bij regelmatige ww. is het maken van het voltooid deelwoord heel makkelijk. 
  • Regelmatige werkwoorden op –er: haal -er eraf en voeg é toe (manger: j'ai mangé des moules).
  • Regelmatige werkwoorden op –ir: haal -ir eraf en voeg je -i toe (partir: il est parti en vacances)
  • Regelmatige werkwoorden op –re: haal -re eraf en voeg je -u toe  (perdre: elle a perdu son sac) 


Slide 13 - Tekstslide

Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
envoyait

Slide 14 - Quizvraag

Jullie hebben Parijs bezocht.
A
Vous avez visité Paris.
B
Vous allez visiter Paris.
C
Vous visitez Paris.
D
Vous avez visiter Paris.

Slide 15 - Quizvraag

tu - parler

passé composé
A
tu as parlé
B
tu est parlé
C
tu parles
D
tu parle

Slide 16 - Quizvraag

vous - manger

passé composé
A
vous mangez
B
vous avez mangé
C
vous êtes mangé
D
vous mangons

Slide 17 - Quizvraag

téléphoner- passé composé - je
A
Je suis téléphoné
B
J'ai téléphoné
C
Je suis téléphonée
D
J'ai téléphonée

Slide 18 - Quizvraag

Le PC avec être
Als je het hulpwerkwoord être gebruikt moet je het voltooid deelwoord aanpassen aan het onderwerp van de zin:
--> mannelijk enkelvoud: + /
--> vrouwelijk enkelvoud: + e
--> mannelijk meervoud: + s
--> vrouwelijk meervoud: + es


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Elles... rester
(passé composé)
A
sont restées
B
sont resté
C
sont restée
D
sont restés

Slide 21 - Quizvraag

Passé composé - volt. dw. 
Onregelmatige voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren (zie stencil). 
1. avoir (hebben) j’ai eu, tu as eu, il a eu, etc. (ik heb gehad, etc.)
2. être (zijn) j’ai été, tu as été, il a été, etc. (ik ben geweest, etc.)
3. faire (maken/doen) j'ai fait, tu as fait, il a fait etc. (ik heb gedaan/gemaakt etc.)
4. aller (gaan) je suis allé(e), tu es allé(e), il est allé etc. (ik ben gegaan etc.)
5. pouvoir (kunnen/mogen) j’ai pu, tu as pu, il a pu, etc. (ik heb gekund etc.)
6. vouloir (willen) j'ai voulu,  tu as voulu, il  a voulu (ik heb gewild etc.)


Slide 22 - Tekstslide

Passé Composé: Hij heeft gedaan
A
Il a fait
B
Il as fairé
C
Ils ont faire
D
Il est fait

Slide 23 - Quizvraag

ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré

Slide 24 - Quizvraag

Au travail:
30,8ABcd,  9abc, 11ad(niet af= huiswerk)

Slide 25 - Tekstslide