Week 2 Zwitserland

Week 3 Zwitserland
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Week 3 Zwitserland

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over Zwitserland?

Slide 2 - Woordweb

Wanneer? Wat? Hoe?
        - Je krijgt een A4 vel
- Woordweb maken met dingen die je kent uit Zwitserland
- Minimaal 10 dingen.
- SAMEN in groepjes van 2
- binnen 15 minuten! Wees creatief :)
Vergeet de namen (+ achternamen) van jouw team op de achterkant niet op te schrijven!!

timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Welke munteenheid wordt in Zwitserland gebruikt?
A
CH-euro
B
Zwitserse Franken
C
Alpendollar

Slide 4 - Quizvraag

Ben je al eens in Zwitserland geweest?
A
Ja
B
Nein

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de vlag van Zwitserland?
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Zwitserland =
A
Schweiz
B
der Schweiz
C
das Schweiz
D
die Schweiz

Slide 7 - Quizvraag

De munt van Zwitserland is de Euro.
A
richtig
B
falsch

Slide 8 - Quizvraag

Inwoners Zwitserland?
A
5 miljoen
B
8 miljoen
C
20 miljoen
D
10 miljoen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is in de Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk vanaf 1 december een traditie ?
A
Kerstkrans op je voordeur hangen.
B
Met Adventskalender aftellen tot kerst.
C
Kerstverlichting aan je huis / in voortuin .
D
Kerstboom binnen neerzetten.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de hoogste berg van Zwitserland?
A
Dufourspitze
B
Matterhorn
C
Jungfrau
D
Monte Rosa

Slide 11 - Quizvraag

Als je in Zwitserland iemand begroet, wat zeg je dan?
A
Grüß Gott
B
Servus
C
Grüezi​

Slide 12 - Quizvraag

in Zwitserland spreekt men
A
Duits
B
Italiaans
C
Frans
D
Spaans

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de bekendste berg in Zwitserland?
A
Dufourspitze
B
Matterhorn
C
Zugspitze
D
Alpen

Slide 14 - Quizvraag

Zwitserland heeft deze lekkere chocolade. Maar welke berg is hier afgebeeld?

A
Matterhorn
B
Zugspitze
C
Alpen
D
Lyskamm

Slide 15 - Quizvraag

Wat nemen toeristen
meestal mee als souvenir
uit Zwitserland?
A
Victorinox zakmes
B
Milka chocolade
C
Kaasfondue
D
Koeienbel

Slide 16 - Quizvraag

Wat staat er achter op een auto uit Zwitserland?
A
ZW
B
CH
C
SCHW
D
A

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het nationale gerecht uit Zwitserland?
A
Alpen yoghurt
B
Kaasfondue
C
Tonijnsteak
D
Stokbrood

Slide 18 - Quizvraag

De afkorting van Zwitserland is:
A
A
B
Ch
C
D
D
S

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Zwitserland?
A
Wenen
B
Berlijn
C
Bern
D
Hamburg

Slide 20 - Quizvraag

Zwitserland is onderverdeeld in
A
provincies
B
bondslanden
C
kantons
D
districten

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn de buurlanden van Zwitserland?
A
Italië, Liechtenstein, Spanje
B
Italië, Liechtenstein, Duitsland, Oostenrijk
C
Liechtenstein, Italië, Frankrijk
D
Liechtenstein, Italië, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de vlag van Zwitserland?
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Als je in Zwitserland iemand begroet, wat zeg je dan?
A
Grüß Gott
B
Servus
C
Grüezi
D
Ciao

Slide 24 - Quizvraag

Inwoners Zwitserland?
A
5 miljoen
B
8 miljoen
C
20 miljoen
D
10 miljoen

Slide 25 - Quizvraag

In Zwitserland wordt ook Duits gesproken.
A
richtig
B
falsch

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het nationale gerecht uit Zwitserland?
A
Alpen yoghurt
B
Kaasfondue
C
Tonijnsteak
D
Stokbrood

Slide 27 - Quizvraag

Je gaat op onderzoek uit!
Net zoals dat Oostenrijk onbekend was. Is Zwitserland nu nog steeds onbekend voor jou/jullie. Jullie gaan op onderzoek uit in tweetallen.
Er is nog zoveel wat je niet kent!
Wat gaan jullie doen?

Slide 28 - Tekstslide

Onderzoek Zwitserland
- Wat zijn Kantons?
- Hoeveel Kantons heeft Zwitserland?
- Wat zijn de 3 grootste Zwitserse Kantons?
- Welke bedrijven zijn Zwitsers die wij kennen?
- Welke talen spreken ze in Zwitserland?
- Naam van de munt in Zwitserland?
- Wat is de hoofdstad van Zwitserland?


Slide 29 - Tekstslide

Posteropdracht 
1. Welk Kanton spreekt jou het meeste aan?
2. Zoek 6 activiteiten die je in jouw Kanton kan doen.
3. Je gaat een poster maken voor jongeren die een week als toerist in jouw Kanton langs komen. Zo weten ze wat ze echt niet moeten missen!
4. Noteer de 6 activiteiten op de posten, denk aan handige informatie die erbij moet: Kost het geld? Hoeveel? Wat moeten ze meenemen? Waar is het? Wat is het? Wat zijn de openingstijden?
5. Als je klaar bent laat je het aan mij zien!

Slide 30 - Tekstslide