Materialen: Schrift NE/TA voor antwoorden werkblad.
Slide 4 - Tekstslide
PERIODE 2
TAAL
Grammatica - zinsdelen
5 zinsdelen.
1 zinsdeel per les.
Daarna herhaling.
Elke les één werkblad.
Elke week één huiswerkblad.
Slide 5 - Tekstslide
LESDOEL(EN)
Ik kan de persoonsvorm in de zin herkennen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
landen – Ik _ ___________ op Eerschot Airport. dansen – Juf Suzanne _ ____________ op Haantje Rappie. sjansen – Thijmen en Tijmen _ ____________ met de dames. vinden - _ ___________ je Joris ook zo’n knapperd?
De persoonsvorm (pv) is altijd een werkwoord.
Het ontleedteken van de persoonsvorm is ( ).
De persoonsvorm vind je door de tijdproef: Zet de zin in een andere tijd.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
Henk wil een auto kopen. - Henk (wilde) een auto kopen. Maryam verwond Mr. Gevers - Maryam (verwondde) Mr. Gevers.
PERSOONSVORM (PV)
Slide 8 - Tekstslide
CHECK
Schrijf de zin op en geef met ( ) de persoonsvorm aan:
Iris haalt weer een goed punt.
Slide 9 - Tekstslide
10 zinnen(!) duidelijk overschrijven en ontleden. Hulpkaart erbij (of open via Teams op laptop) en stap voor stap werken. Klaar? Nakijken via Teams, inleveren bij docent en extra oefenen via Teams.
Slide 10 - Tekstslide
VOLGENDE LES
Huiswerk: Werkblad zinsdelen (2) via Teams: 2022 m1c ta -> Kanaal 'Grammatica - zinsdelen' -> Bestanden -> Lesmateriaal -> Huiswerk.
Antwoorden in schrift NE. Juiste ontleedtekens zijn verplicht.