neurologie coma + quiz

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NeurologieHoger onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

banen naar het centraal zenuwstelsel zijn:
A
afferente banen
B
onwillekeurige banen
C
efferente banen
D
neurobanen

Slide 18 - Quizvraag

bij een actiepotentiaal gaan
A
Na-ionen naar buiten
B
Na-ionen naar binnen
C
K-ionen naar buiten
D
K-ionen naar binnen

Slide 19 - Quizvraag

uitlopers van neuronen
A
dendrieten
B
astrocyten
C
neurieten

Slide 20 - Quizvraag

het autonoom zenuwstelsel is
A
willekeurig vegetatief
B
onwillekeurig vegetatief
C
willekeurig bewust

Slide 21 - Quizvraag

een zv die slaapt, wel wekbaar is en adequaat antwoord is in
A
sopor
B
coma
C
somna

Slide 22 - Quizvraag

de diepe spleet tussen de twee hemisferen
A
falx cerebri
B
gyri
C
sulci
D
fissura longitudinalis

Slide 23 - Quizvraag

een zv in vegetatieve toestand
A
opent de ogen niet
B
opent de ogen bij aanspreken
C
ligt met ogen open en maakt oogbewegingen

Slide 24 - Quizvraag

windingen aan oppervlakte hersenen
A
sulci
B
gyri
C
falx cerebri

Slide 25 - Quizvraag

levensvatbaar weefsel rond het gebied van het ischemisch CVA

Slide 26 - Woordweb

motorisch schors zit in
A
frontaalkwab
B
occipitaalkwab
C
parietaalkwab
D
temporaalkwab

Slide 27 - Quizvraag

middenhersenen
A
medulla oblengata
B
pons
C
mesencephalon
D
diencephalon

Slide 28 - Quizvraag

auditieve schors zit in
A
frontaalkwab
B
occipitaalkwab
C
parietaalkwab
D
temporaalkwab

Slide 29 - Quizvraag

motorische afasie
A
woordvindingsstoornissen
B
combinatie van sensorische en motorische afasie
C
zv begrijpt wat je zegt maar kan niets terugzeggen
D
zv begrijpt niet wat je zegt

Slide 30 - Quizvraag

een zv met een gedaald bewustzijn
A
opent de ogen niet
B
opent de ogen bij aanspreken
C
ligt met ogen open en maakt oogbewegingen

Slide 31 - Quizvraag

verlengde merg
A
medulla oblengata
B
pons
C
mesencephalon
D
diencephalon

Slide 32 - Quizvraag

sensorische schors zit in
A
frontaalkwab
B
occipitaalkwab
C
parietaalkwab
D
temporaalkwab

Slide 33 - Quizvraag

Hoe herken je een beroerte?

Slide 34 - Woordweb

een zv in comatoestand
A
opent de ogen niet
B
opent de ogen bij aanspreken
C
ligt met ogen open en maakt oogbewegingen

Slide 35 - Quizvraag

visuele schors zit in
A
frontaalkwab
B
occipitaalkwab
C
parietaalkwab
D
temporaalkwab

Slide 36 - Quizvraag

problemen in de zone van Wernicke geeft
A
motorische afasie
B
sensorische afasie

Slide 37 - Quizvraag

sensorische afasie
A
woordvindingsstoornissen
B
combinatie van sensorische en motorische afasie
C
zv begrijpt wat je zegt maar kan niets terugzeggen
D
zv begrijpt niet wat je zegt

Slide 38 - Quizvraag

tussenhersenen
A
medulla oblengata
B
pons
C
mesencephalon
D
diencephalon

Slide 39 - Quizvraag

de infarct drempel wil zeggen dat er
A
geen functieverlies is
B
geen symptomen zijn
C
volledige uitval is

Slide 40 - Quizvraag

een zv die reageert op prikkels maar waar je geen gesprek mee kan voeren is in
A
sopor
B
coma
C
somna

Slide 41 - Quizvraag

problemen in de zone van Brocca geeft
A
motorische afasie
B
sensorische afasie

Slide 42 - Quizvraag

aders in de hersenen voeren bloed naar
A
arteria carotis
B
vena cava inferior
C
vena cava superior
D
neuronen

Slide 43 - Quizvraag

een ischemisch CVA waarbij de symptomen allemaal aanwezig zijn
A
TIA
B
progressieve stroke
C
completed stroke
D
young stroke

Slide 44 - Quizvraag

zacht hersenvlies
A
arachnoïdea
B
dura mater
C
pia mater

Slide 45 - Quizvraag

tussen de arachnoïdea en de dura mater ligt
A
epidurale ruimte
B
subarachnoïdale ruimte
C
subdurale ruimte

Slide 46 - Quizvraag

de penumbra is na het begin van de CVA
A
nog 3 uur levensvatbaar
B
nog 2 uur levensvatbaar
C
nog 6 uur levensvatbaar
D
nog 8 uur levensvatbaar

Slide 47 - Quizvraag

hard hersenvlies
A
arachnoïdea
B
dura mater
C
pia mater

Slide 48 - Quizvraag

een zv die niet reageert op prikkels en waar je geen gesprek mee kan voeren is in
A
sopor
B
coma
C
somna

Slide 49 - Quizvraag

tussen de pia mater en arachnoïdea ligt
A
subarachnoïdale ruimte
B
subdurale ruimte
C
epidurale ruimte

Slide 50 - Quizvraag

de ischemische drempel wil zeggen dat er
A
geen functieverlies is
B
geen symptomen zijn
C
volledige uitval is

Slide 51 - Quizvraag

Slide 52 - Tekstslide