H2 - W2 - 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Heute

- K3 wiederholen

- Grammatik K4 wiederholen

- Quizlet (wenn es noch Zeit gibt)

- Lernen für die Prüfung

Welke lidwoorden zijn
er in het Duits?

Welk lidwoord gebruik je
voor het meervoud?

Grammatik Kapitel 4

- het vervoegen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

- het maken van het voltooid deelwoord

Welke ezelsbrug gebruiken we om werkwoorden in de tegenwoordige tijd te vervoegen?

Präsens (tegenwoordige tijd)

A.) Regelmatige werkwoorden (sterk + zwak):

1. Hoofdregel 

2. Uitzondering: -sisklank (-s, -ss, -x, -z, -ringels)

B.) Onregelmatige werkwoorden:

haben, sein, werden + modale hulpwerkwoorden

Regelmatige werkwoorden

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

mache

machst

macht

machen

macht

machen

boxe

boxt

boxt

boxen

boxt

boxen

1. machen

2. boxen

sterk + zwak

Onregelmatige werkwoorden

ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

bin

bist

ist

sind

seid

sind

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

haben

sein

werden

worden/zullen

zijn

hebben

wij lopen (laufen)

jullie schrijven (schreiben)

u koopt (kaufen)

ik aai (streicheln)

zij springen (springen)

jij freet (fressen)

zij woont (wohnen)

das Partizip 

hoofdregel

werkwoorden die eindigen op -ieren

werkwoorden die beginnen met be- of ver-

ge + stam + t

stam + t

stam + t

Partizip (voltooid deelwoord)

A.) zwakke werkwoorden:

1. Hoofdregel 

2. Uitzondering: be- of ver-

3. Uitonzdering: -ieren

B.) sterke werkwoorden:

moet je 'gewoon' leren!!! (zie Lernlisten)

+ een t.t. van haben of sein = Perfekt

Regelmatige werkwoorden - Partizip

2. be- of ver-

stam + t: besucht

3. - ieren

stam + t : studiert

1. Hoofdregel

ge + stam + t : gemacht

geen klankverandering in de verleden tijd: spelen - speelde

sterke werkwoorden - Partizip

Moet je gewoon leren

voorbeelden: 

beschreiben - beschrieben

fressen - gefressen

laufen - gelaufen

schwimmen - geschwommen

gehen - gegangen

haben - gehabt 

bij klankverandering in de verleden tijd: lopen - liep

voltooid deelwoord: versorgen

voltooid deelwoord: spielen

voltooid deelwoord: besuchen

voltooid deelwoord: wünschen

voltooid deelwoord: imitieren

voltooid deelwoord: laufen

quizlet.com