Bron B / klokkijken

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

STARTKLAAR

- ga rustig op je vaste plek zitten.

- doe je jas uit.

- pak je laptop, pen en je boek.

- doe je telefoon in het ZAKKIE en doe het Zakkie in je tas.

- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.

Is het avoir of être?

Sleep de vervoegingen naar het juiste werkwoord.

avoir

être

ont

es

avons

ai

sommes

avez

suis

a

as

sont

êtes

est

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Vocabulaire A

https://quizlet.com/_cr4k64?x=1jqt&i=1fpsze

Leerdoel

Je kunt kloktijden zeggen in het Frans.

Je weet hoe je kwart voor en kwart over zegt.

Je weet hoe je half zegt.

Je weet dat je begint met de woorden "il est..."

Je weet hoe je 12.00 's middags en 12 uur 's nachts zegt

Hoe zeg ik in het Frans...

uitlegfilmpje.

1. "het is  .... uur? / 2. kwart over?

3. half? / 4. kwart voor? 

5. wat is het verschil tussen midi en minuit?

Au travail

ex. 16 a,b,c

Leerdoel

Je kunt kloktijden zeggen in het Frans.

Je weet hoe je kwart voor en kwart over zegt.

Je weet hoe je half zegt.

Je weet dat je begint met de woorden "il est..."

Je weet hoe je 12.00 's middags en 12 uur 's nachts zegt

Ik heb het leerdoel behaald.

Quelle heure est-il?

1. Il est onze heures.
2. Il est sept heures.
3. C'est sept heures.
4. C'est set heures.

Quelle heure est-il?
11.30 uur

1. Il est onze heures et demie
2. Il est onze heures et demi
3. C'est onze heures et demie
4. Il est douze heures et demie

Quelle heure est-il?
0.00

1. Il est midi
2. C'est midi
3. Il est minuit
4. C'est minuit

Quelle heure est-il?
7.45 uur

1. Il est sept heures moins le quart
2. Il est sept heures moins quart
3. Il est huit heures moins le quart
4. Il est huit heures moins quart

Les devoirs

Leer de woordjes van vocabulaire E

LET OP: woensdag 13 maart SO bron A,B,C,D + herhaling D + H chap. 2