passive
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
How are you?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
The two men are in a submarine stranded on the ocean floor. There was enough oxygen to last them for a few hourse and only one bullet left in the gun they had. They played the game of chess to see who would be allowed to shoot himself and who would have to suffocate.
In a passive sentence, the subject is ...
A
doing the action
B
passive-aggressive
C
counterbalancing the action
D
undergoing the action
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
The passive voice consists of two parts, namely ...
A
to have + past participle
B
to be + past participle
C
to go + past participle
D
to do + past partciple
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Make the following sentence into a passive:
The pharmacist served me within ten minutes.
The pharmacist served me within ten minutes.
Slide 7 - Open vraag
1. Het lijdend voorwerp van de zin wordt onderwerp
2. Kies de goede vorm van 'to be'
3. Zet het voltooid deelwoord erachter.
4. By hoeft niet.
Make the following sentence into a passive:
The pharmacist had given me the wrong medicine.
The pharmacist had given me the wrong medicine.
Slide 8 - Open vraag
1. In dit geval wordt het meewerkend voorwerp het onderwerp van de zin.
2. Kies de goede vorm van 'to be'
3. Zet het voltooid deelwoord erachter.
4. By hoeft niet.
Make the following sentence into a passive:
The pharmacist should have checked the prescription more carefully.
The pharmacist should have checked the prescription more carefully.
Slide 9 - Open vraag
1. In dit geval wordt het lijdend voorwerp het onderwerp van de zin.
2. Kies de goede vorm van 'to be'
3. Zet het voltooid deelwoord erachter.
4. By hoeft niet.
Make the following sentence into a passive:
The pharmacist corrected the mistake.
The pharmacist corrected the mistake.
Slide 10 - Open vraag
1. In dit geval wordt het lijdend voorwerp het onderwerp van de zin.
2. Kies de goede vorm van 'to be'
3. Zet het voltooid deelwoord erachter.
4. By hoeft niet.
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
