h.8 Reclame les 6

h.8 Reclame
les 6
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

h.8 Reclame
les 6

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:


  • Je kunt objectieve en subjectieve woorden herkennen;

  • Een reclametekst beoordelen (en het oordeel toelichten);

  • Je kunt standpunten en argumenten benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat doen we deze les?


  • We bespreken h.8.3 opdracht 13;

  • We bespreken standpunten en argumenten;

  •  Jullie maken h.8.4 opdracht 18, 19 + 20 (blz. 55 en verder). 




Slide 3 - Tekstslide


Reclametaal

Slide 4 - Tekstslide

reclametaal

Slide 5 - Woordweb

Reclametaal

  • Een schrijver van een reclametekst wil het publiek activeren

  • Om dat doel te bereiken, kiest hij woorden en zinnen die bij het publiek passen. 

  • De kracht van reclametaal zit in het gebruik van de juiste woorden. Denk aan grappige woorden, nieuwe woorden of versterkende woorden

  • Vaak gebruikt een schrijver subjectieve woorden die een positief gevoel oproepen, 
     zoals heerlijk, goedkoop of fantastisch
    Zulke woorden maken duidelijk wat de schrijver ervan vindt. 

  • De schrijver geeft ook objectieve informatie om betrouwbaar over te komen op het publiek.

Slide 6 - Tekstslide

opdr. 13a
blz. 51 + 52
Hoe kun je zien dat dit een reclametekst is?
doel van de tekst:
taalgebruik: a.
                    b.
bron:

Slide 7 - Tekstslide

opdr. 13 b
subjectieve woorden die een goed gevoel oproepen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

opdr. 13 c
Welke zinsdelen bevatten alleen objectief taalgebruik?

Slide 10 - Tekstslide

opdr. 13 c
Welke zinsdelen bevatten alleen objectief taalgebruik?

Slide 11 - Tekstslide

opdr. 13 d
Noteer een zin uit alinea 2 die met een feit of mening te maken hebben. Leg uit.

Slide 12 - Tekstslide

opdr. 13 e
Wat heeft de schrijver nog meer gedaan om de tekst aantrekkelijk te maken?
(aanspreekvorm, zinsbouw, leestekens en opbouw)
aanspreekvorm: de schrijver spreekt het publiek aan met 'je' waardoor de lezer zich direct aangesproken voelt (Je kunt online reserveren als je het NEMO Science Museum gaat bezoeken.)
zinsbouw: de schrijver formuleert niet te lange of ingewikkelde zinnen.
leestekens: de schrijver formuleert veel vragen en uitroepen (zie de vraagtekens en uitroeptekens).
opbouw: de schrijver trekt in de inleiding de aandacht van de lezer door een vraag te stellen (Ben je op zoek naar een uniek, interactief en educatief museum dat leuk is voor de hele familie?) en sluit af met een activerende zin (Bestel nu jouw tickets!)

Slide 13 - Tekstslide

aanspreekvorm: de schrijver spreekt het publiek aan met 'je' waardoor de lezer zich direct aangesproken voelt (Je kunt online reserveren als je het NEMO Science Museum gaat bezoeken.)

zinsbouw: de schrijver formuleert niet te lange of ingewikkelde zinnen.

leestekens: de schrijver formuleert veel vragen en uitroepen (zie de vraagtekens en uitroeptekens).

opbouw: de schrijver trekt in de inleiding de aandacht van de lezer door een vraag te stellen (Ben je op zoek naar een uniek, interactief en educatief museum dat leuk is voor de hele familie?) en sluit af met een activerende zin (Bestel nu jouw tickets!).


Slide 14 - Tekstslide

Argumentatie
standpunt
argumenten

Slide 15 - Tekstslide

 


  • Een standpunt is een uitspraak of bewering over een bepaald onderwerp.
 
  • Je hebt een opvatting of mening over het onderwerp, die je duidelijk wilt maken aan je publiek. 

  • Daarvoor gebruik je argumenten

  • Argumenten zijn redenen waarom je iets vindt. 

  • Je gebruikt argumenten om je standpunt te onderbouwen

  • Het standpunt en de argumenten samen noem je de argumentatie.
Standpunt en argumenten

Slide 16 - Tekstslide





Tijdens de schooltijden moeten mobiele telefoons in de kluisjes worden opgeborgen, want te veel leerlingen kunnen zich niet concentreren met hun mobiele telefoon in de buurt.

Wat is het standpunt?
Wat is het argument?
Standpunt en argumenten

Slide 17 - Tekstslide


Tijdens de schooltijden moeten mobiele telefoons in de kluisjes worden opgeborgen, want te veel leerlingen kunnen zich niet concentreren met hun mobiele telefoon in de buurt.

A
standpunt
B
argument

Slide 18 - Quizvraag


De negatieve gevolgen van 'vapen' voor de gezondheid zijn ernstig. Het gebruik van een e-sigaret moet ontmoedigd worden.
A
standpunt
B
argument

Slide 19 - Quizvraag

https://edition.thiememeulenhoff.nl/secure/d/stream/opniveau_e4_v1/question/ad7e9d56-d72e-4ba8-9c13-0972c2b8cac5/6413d1b1-016c-4d6a-8cba-1884e3e55354/d26415e9-f051-4a7a-ac34-43900699e844
opdr. 18 blz. 55
  • Wat is het onderwerp van deze video?
  • Is de video reclame? Hoe weet je dat?

Slide 20 - Tekstslide


Tijgers eten andere dieren, zoals herten en zwijnen. Dat lijkt zielig, maar dat is wel nodig.
Wat is het standpunt van de spreker?
A
Tijgers eten andere dieren, zoals herten en zwijnen.
B
Dat lijkt zielig, maar dat is wel nodig.

Slide 21 - Quizvraag


De tijger, de enige echte koning van de jungle.

Is deze uitspraak een feit of een mening?
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quizvraag

huiswerk morgen
  • h.8.4 opdr. 18, 19 (blz. 55 en verder);
  • klaar:
     1. werk aan je flyer(vrijdag 31 mei inleveren) of
     2. werk verder met opdracht 22

Slide 23 - Tekstslide