aanspreekvorm: de schrijver spreekt het publiek aan met 'je' waardoor de lezer zich direct aangesproken voelt (Je kunt online reserveren als je het NEMO Science Museum gaat bezoeken.)
zinsbouw: de schrijver formuleert niet te lange of ingewikkelde zinnen.
leestekens: de schrijver formuleert veel vragen en uitroepen (zie de vraagtekens en uitroeptekens).
opbouw: de schrijver trekt in de inleiding de aandacht van de lezer door een vraag te stellen (Ben je op zoek naar een uniek, interactief en educatief museum dat leuk is voor de hele familie?) en sluit af met een activerende zin (Bestel nu jouw tickets!)