Branche GHZ VP 4e leerjaar les 1

Branche GHZ VP 4e leerjaar les 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Branche GHZ VP 4e leerjaar les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Start: Wat weet ik al (spel) 25 min
Doornemen module overzicht en maken eigen leerplan.
Belang Verpleegkundige in de GHZ
Pauze 10 min
Theorie 30 min
Oefenopdracht A klassikaal doornemen
Zelfstandig werken aan oefenopdracht A
Inleveren opdracht A in teams

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt de verschillende voorzieningen in de gehandicaptenzorg beschrijven
  • Je kunt de verschillen tussen de termen stoornis, beperking,syndroom en handicap toelichten
  • Je voert een gesprek om de kwaliteit van bestaan van een cliënt in kaart te brengen aan de hand van de acht domeinen van Schalock en Verdugo
  • Maken eigen leerplan a.d.h.v. leerdoelen in je moduleboekje

Slide 3 - Tekstslide

Heb je het idee dat je al/nog wat weet over de branche gehandicaptenzorg?
ja
nee

Slide 4 - Poll

Spel
Wat weet je al/nog?
Combineer met elkaar de juiste termen
De groep die het snelst klaar is en alles juist heeft, is de winnaar!

Slide 5 - Tekstslide

Module overzicht

Waarom is het van belang dat je deze verdieping gaat maken?
Op welke wijze gaan jullie aan de slag?
Hoe ziet de zelfstandige werktijd eruit? 1 tot 1,5 uur

Slide 6 - Tekstslide

Belang verpleegkundige in GHZ

Verpleegkundige zijn van belang
  • Psychisch, sociaal, spiritueel welbevinden( agogisch) lichamelijk welbevinden
  • Preventie
  • Observeren gezondheidstoestand in complexe situaties
  • Oudere cliënten:  Complexere zorgvraag 



https://www.vgn.nl/achtergrond/cato-habets-kwaliteitsverpleegkundigen-zijn-welkome-aanvulling-de-gehandicaptenzorg

Slide 7 - Tekstslide

10 minuten

Slide 8 - Tekstslide

Benamingen in de GHZ
Syndroom= Een syndroom betekent dat een aantal symptomen of verschijnselen steeds tegelijkertijd gezien worden. Daarom neemt men aan dat deze symptomen of verschijnselen eenzelfde oorzaak hebben ( Down syndroom)

Stoornis= Een stoornis is de afwezigheid of afwijking van een orgaan of orgaanfunctie, rekening houdend met de leeftijd. Een stoornis is objectief. Een arts of GZ-psycholoog kan vaststellen of er sprake is van een stoornis. Een stoornis kan optreden op het gebied van cognitie, zintuigen, taal, organen en ledematen.

Slide 9 - Tekstslide

Benaming in de GHZ

Beperking=  Een ( verstandelijke) beperking die is ontstaan voor het achttiende levensjaar. Als de beperking later ontstaat, spreek je van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) of een cognitieve beperking. Een beperking is vaak het gevolg van een stoornis. De zorgvrager kan bepaalde vaardigheden niet uitvoeren door de stoornis. Vaak kunnen hulpmiddelen de beperking compenseren, maar niet altijd. Een beperking kan zich voordoen op het gebied van communicatie, verzorging, lichaamsbeweging, praktische vaardigheden en gedrag.  

Handicap=Een handicap is een participatieprobleem. Het gaat om de nadelige gevolgen van de beperking in de maatschappij. Handicaps doen zich voor op het gebied van scholing, arbeid, sociale leven en de vrijetijdsbesteding.

Slide 10 - Tekstslide

Voorzieningen
Gehandicaptenzorg

Slide 11 - Woordweb

Oefenopdracht
Ga naar opdracht A de rol van de verpleegkundige
Maak opdracht 1-2 zelfstandig opdracht 3 doe je samen Klassikaal bespreken


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Oefenopdracht zelfstandig werken

Maak opdracht  6 in tweetallen en lever in via teams

Lees hoofdstuk 3.3 
Neem een cliënt van je stage als casus en formuleer vragen voor een gesprek a.d.h.v. 8 domeinen op pag.25 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk

Lees de toetsende opdracht door
Zet je vragen op papier
Klassikaal doornemen van de vragen

Lees Hoofdstuk 3,1 3,2 en 3,3




Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide