P4L8 - Grammatica 4.7 - Dinsdag - 1VMB


Welkom 1VMB





: )


Dinsdag

Planning van dit uur
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie 4.7 Grammatica
  • Zelfstandig werken 




Aan het einde van deze les 
  • heb je herhaald wat een woordsoort is;
  • kun je de woordsoort voorzetsel benoemen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Welkom 1VMB





: )


Dinsdag

Planning van dit uur
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie 4.7 Grammatica
  • Zelfstandig werken 




Aan het einde van deze les 
  • heb je herhaald wat een woordsoort is;
  • kun je de woordsoort voorzetsel benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 1 t/m 8 van 4.7 Grammatica)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Tekstslide

De volgende woordsoort is: het voorzetsel

Wat is het voorzetsel in deze zin:
'Gisterenavond liep de oudste jongen heel snel naar huis.'
A
oudste
B
heel
C
snel
D
naar

Slide 3 - Quizvraag

Woordsoorten

Slide 4 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord
  • kan ervoor én erachter staan  

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • zijn snelle auto / zijn auto is snel
  • het groene glas / het glas is groen
  • een Syrisch buurmeisje / het buurmeisje is Syrisch
  • de reusachtige villa / de villa is reusachtig
  • die mooie, rode broek / de broek is mooi en rood

Slide 7 - Tekstslide

Voorzetsel
  • staat nooit alleen, hoort bij één of meer andere woorden

  • trucje:
    Zet het woord voor ... de kast of ... de vakantie

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord is een voorzetsel?
A
op
B
klein
C
tas
D
nooit

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is een voorzetsel?
A
naast
B
tijdens
C
met
D
want

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is GEEN voorzetsel?
A
achter
B
na
C
gedurende
D
wederom

Slide 11 - Quizvraag

Gimkit

Slide 12 - Tekstslide

                   Individueel werken
timer
5:00
Wat
Maak opdracht 1 t/m 7 van 4.7 Grammatica + opdracht 9 t/m 12 + 14 van 4.7 Grammatica
Hoe
Eerst vijf minuten individueel en in stilte, daarna fluisterend overleggen
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze lesstof komt terug op de repetitie en deze opdrachten zijn huiswerk 
Klaar
Lees in je leesboek 
of werk aan je boekvideo (lees de opdracht door, begin aan je tekstplan) 

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • hebt herhaald wat een woordsoort is;
  • kunt de woordsoort voorzetsel benoemen.

Huiswerk
  • Lees het schema van 'Woordsoorten' op bladzijde 180 in je B-boek door
  • Maak opdracht 9 t/m 12 + 14 van 4.7 Grammatica

    Slide 14 - Tekstslide