7. Juni 2024/Lesen und Wörterbuch

Am Ende dieser Stunde

- ken je de valkuilen van het werken met een woordenboek woordenboek moet werken
- kun je een tekst begrijpen met hulp van de strategieën
Wie?

-  opdrachten maken
-  bitte einloggen in Lessonup
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Am Ende dieser Stunde

- ken je de valkuilen van het werken met een woordenboek woordenboek moet werken
- kun je een tekst begrijpen met hulp van de strategieën
Wie?

-  opdrachten maken
-  bitte einloggen in Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

valkuilen gebruik woordenboek
1. woord opzoeken kost gemiddeld 30 - 60 seconden. 30 woorden opzoeken: 30 minuten!! Kost veel tijd
2. niet weten hoe een woordenboek werkt: 
- hoe kom je snel bij het woord dat je nodig hebt?
- hoe kies je een woord dat je nodig hebt?
- wat betekenen al die afkortingen?
3. Je begrijpt het Nederlandse woord niet
4. Het woord staat niet in het woordenboek
5. woorden kunnen meerdere betekenissen hebben

Slide 2 - Tekstslide

Aufgabe: Video ansehen und Tipps notieren

Seh dir das Video an (1,5 Minute) und notiere mindestens drei Tipps wie du das Wörterbuch am Besten benutzen kannst.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

1. Welk van de onderstaande woorden vind je in het woordenboek?
A
afkortingen
B
verkleinwoord
C
zelfstandig naamwoord - enkelvoud
D
zelfstandig naamwoord - meervoud

Slide 5 - Quizvraag

2 Wat is het infinitief van een werkwoord?
A
vervoeging
B
de stam van een werkwoord
C
de ik-vorm
D
het hele werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

De infinitief is het hele werkwoord.
Die vind je in het woordenboek, niet de vervoeging.

Slide 7 - Tekstslide

3. Wat wordt bedoeld met de context?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
betekenis
B
samenhang
C
verband
D
achtergrond

Slide 8 - Quizvraag

SIGNAALWOORDEN
Dat zijn woorden die zeggen dat er wat gaat gebeuren!

Slide 9 - Tekstslide

6. also

A
dus
B
want
C
daarom
D
of

Slide 10 - Quizvraag

7. heute
A
nu
B
vandaag
C
vroeger
D
later

Slide 11 - Quizvraag

8. zum Beispiel

Slide 12 - Open vraag

9. aber

Slide 13 - Open vraag

10. weil

Slide 14 - Open vraag

Tot zover de signaalwoorden.
Nu verder met de werkwoorden.

Slide 15 - Tekstslide

11. Die Parkzeit ist unbegrenzt.
A
ist
B
sein
C
sind

Slide 16 - Quizvraag

12. Ein kostenfreies Parkticket gilt 10 Minuten.
A
gilt
B
gilten
C
gelten

Slide 17 - Quizvraag

15. Er macht die Menschen neugierig.

Slide 18 - Open vraag

Dat was de infinitief.
Dan gaan we verder met de zelfstandige naamwoorden.

Slide 19 - Tekstslide

Om woorden snel te kunnen opzoeken, is het belangrijk dat je weet hoe het alfabet werkt bij het opzoeken van woorden

Slide 20 - Tekstslide

Setze diese Wörter in der richtigen Reihenfolge:
Freispruch
freundlich
Frechheit
Fressen / fressen
freisprechen
freuen
timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

das Wörterbuch
Frechheit
freisprechen
Freispruch
Fressen / fressen
freuen
freundlich

Slide 22 - Tekstslide

Zoek in het woordenboek naar deze woorden, hoeveel en welke betekenissen hebben ze in het NL:

Bank
machen
backen
wandern
dagegen
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Meerdere betekenissen

Als een trefwoord duidelijk verschillende betekenissen heeft, worden de vertalingen genummerd met 1, 2 enz.
Kies de vertaling die het beste in de context past.

Slide 24 - Tekstslide

19. Absatz
Wat is de betekenis van dit woord als het gaat over het thema leesvaardigheid?

Slide 25 - Open vraag

De belangrijkste strategie vooraf:

Slide 26 - Tekstslide

Je gaat dadelijk een tekst lezen met als doel dat je begrijpt waar de tekst over gaat. Hoe ga je het aanpakken?

Slide 27 - Open vraag

Aufgabe: lesen
- Wähle einen Text auf Papier
- Versuche mit Hilfe der Strategien den Text zu verstehen
- Benutze das Wörterbuch schlau 

Die Texte auf Papier
- Immer weniger für die Tonne
- Europa wählt
- Tapir und Tor
- das ist das Technische Hilfswerk
Online
  • die Europäische Union: entdecke die 27 Mitgliedsländer (interaktiv).
Aufgabe: Notiere von 4 Länder was sie so besonders machen (auf Niederländisch)


Gar keinen Bock auf Lesen? 
Mache ein Quiz über Deepfakes (Schwierig!)
Du findest das Quiz hier:
https://www.klicksafe.de/materialien/deepfakes-und-co

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Neem je eigen woordenboek D-N mee bij de leestoets!

Slide 31 - Tekstslide