H2 Grammatica wederkerende werkwoorden

wederkerende werkwoorden
Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', komt terug.


Het werkwoord slaat terug op het onderwerp.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

wederkerende werkwoorden
Wederkerend = letterlijk 'terugkerend', komt terug.


Het werkwoord slaat terug op het onderwerp.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld wederkerend ww
Ik vergis me wel eens.

Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een verplicht wederkerend werkwoord. 

Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

toevallig wederkerend ww
Er zijn ook werkwoorden die wederkerend gebruikt kunnen worden, zoals verwonden. 

  • Ik verwondde me aan de groenteschaaf. (wederkerend)
  • Ik verwondde mijn broertje met de grasmaaier. (niet-wederkerend) 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips & Trics
Zet de zin in de hij-vorm, dan verandert het wederkerend voornaamwoord in 'zich' en dat is wel makkelijk te herkennen.

Dus: Ik verveel me. -⊳ Hij verveelt zich.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is dit werkwoord wederkerend?
bemoeien
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Het werkwoord is: zich bemoeien.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Ouders bemoeien zich met de opvoeding van hun kinderen.
Is dit werkwoord toevallig wederkerend?
Janneke vergist zich vaak.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Het werkwoord is: zich bemoeien.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Ouders bemoeien zich met de opvoeding van hun kinderen.
Is dit werkwoord verplicht wederkerend?
Janneke gedraagt zich irritant.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Het werkwoord is: zich bemoeien.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Ouders bemoeien zich met de opvoeding van hun kinderen.
In welke zin staat een wederkerend werkwoord?
A
Je verveelt je snel in een saaie les.
B
Je bent snel afgeleid in een saaie les.
C
Je werkt minder hard in een saaie les.
D
Je hoopt dat de tijd snel gaat in een saaie les.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinnetjes hebben een wederkerend werkwoord en voornaamwoord?
A
Ik douche me vanavond.
B
Hij heeft haar geslagen.
C
Ik herinner me niets van die avond.
D
Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wederkerend voornaamwoord
is vast verbonden met een .....
A
lidwoord
B
BN
C
ZN
D
werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
wassen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanwege de coronabesmetting houden we ons schuil.

A
ow= we wwg= houden ons schuil
B
ow= we wwg= houden ons
C
ow= we wwg= houden
D
ow= we wwg= houden schuil

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom sloof je je zo ontzettend uit?

het werkwoordelijk gezegde is
A
sloof
B
sloof je
C
sloof je uit
D
sloof je je uit

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan jouw pa zich de Twee Wereldoorlog nog herinneren?

het werkwoordelijk gezegde is
A
kan
B
kan zich herinneren
C
zich herinneren
D
kan herinneren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies