2HV - Les 16 Gustar

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Programa

1. Controlamos los deberes
2. Clases anteriores
3. Gustar
   
4. Deberes 
   

Controlamos los deberes

Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP

1-40

Boek blz 46, ej 1, 2, 3

Qué significa ''hola''?

1. Leeftijd
2. Hallo
3. Liedje
4. Hemel

Qué significa ''bien''?

1. Goed
2. Slecht
3. Regelmatig
4. Nooit

Qué significa ''Se llama...''?

1. Ik heet
2. Hij/zij/het heet
3. Wij heten
4. Jij heet

Wat is het meervoud van ''el''?

1. Los
2. Las
3. Un
4. Una

Wat is het meervoud van ''la''

1. Los
2. Las
3. Un
4. Una

Wat is het meervoud van ''un''?

1. Los
2. Las
3. Unos
4. Unas

Wat is het meervoud van ''una''?

1. Los
2. Las
3. Unos
4. Unas

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Yo .............. en Uithoorn

1. vivo
2. vives
3. vive

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Tú .............. en el Instituto

1. como
2. comes
3. come

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
El .............. holandés

1. habla
2. hablo
3. hablas

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
El .............. en la cantina a las 11.30

1. comes
2. come
3. como

Ik begrijp hoe ik moet werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

JA

NEE

Kies de juiste vorm van het wederkerende werkwoord:
Ella .............. Sara.

1. llama
2. se llamas
3. se llama

Kies de juiste vorm van het wederkerende werkwoord:
Mi profe .............. a las siete en punto.

1. se levanta
2. se levanto
3. levanta

Kies de juiste vorm van het wederkerende werkwoord:
Yo .............. durante 10 minutos.

1. me ducho
2. ducho
3. me ducharo

Kies de juiste vorm van het wederkerende werkwoord:
En las vacaciones .............. a las once.

1. levantamos
2. nos levantaramos
3. nos levantamos

Kies de juiste vorm van het wederkerende werkwoord:
Vosotros .............. muy bonitos.

1. vestís
2. os vestís
3. nos vestimos

Ik begrijp hoe ik wederkerende werkwoorden in de tegenwoordige tijd moet vervoegen.

JA

NEE

het eten =

1. la bebida
2. la comida
3. la verdura

de eetkamer, de eetzaal =

1. el comedor
2. la comida
3. la nevera

vers =

1. siempre
2. fresco/a
3. sabroso/a

de keuken =

1. la cocina
2. la patata
3. el azúcar

de fles =

1. la cocina
2. el arroz
3. la botella

de melk =

1. el yogur
2. la naranja
3. la leche

Wat een een vegetariër NIET?

1. el tomate
2. la carne
3. la zanahoria

Wat een een vegetariër WEL?

1. el pollo
2. la sandía
3. el atún

Welke van de onderstaande woorden is een fruitsoort?

1. la enchilada
2. la tarta
3. el plátano

Welke van de onderstaande woorden is een groente?

1. la galleta
2. el melón
3. la zanahoria

Video uitleg GUSTAR

Kijk deze uitleg tot 8:20 min

Gustar

Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Stap 1

Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Stap 2

Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Voorbeelden

Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 

Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA

me GUSTA jugar al fútbol

Voorbeelden

Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 

Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA

nos GUSTA la pizza

Voorbeelden

Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.

Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN

te GUSTAN los animales

Voorbeelden

zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 

Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één

 dus --> dus GUSTAN

le GUSTAN la pizza y el chocolate

Ontkenning

Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:

(a mí) No me gusta(n)

(a ti) No te gusta(n)

(A ella) No le gusta(n)

Trabajamos

Blz 45, ej 4, 5, 6 (bij 6: schrijf de zinnetjes op)

Daarna:

1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
3. Maak DEZE opdracht: combineren
4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan

Deberes

Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP

1-50