H2 INTRODUCTION 2024-2025

Bonjour et bienvenue!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Waar werk je aan?
* vergroten woordenschat; belangrijk voor spreekvaardigheid/leesvaardigheid! Je leert twee apprendres per week!! 
* verleden tijd, voltooide tijd werkwoorden
*diverse grammatica onderwerpen
* vaardigheden verbeteren 
TW 1 =unité 1

Slide 2 - Tekstslide

4 vaardigheden;


Leesvaardigheid= Lire
Luistervaardigheid= écouter/regarder
Spreekvaardigheid= Parler
Schrijfvaardigheid=écrire

Grammaire I= werkwoord
Grammaire II= Eindtoets+ aantekschrift!

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nodig?

Boek
Stevig aantekenschrift
markeerstiften
snelhechter

Slide 4 - Tekstslide

Je me présente
Je m'appelle Ellen Maas, j'ai 54 ans. Je suis prof de français et d'anglais depuis 28 ans. j'habite à Bleiswijk. J'ai 2 enfants, une fille Inez, et un fils Léon. J'aime ma famille, notre chien Bobby , le sport, la France.

Slide 5 - Tekstslide

étudiants
Mes enfants font des études à Rotterdam. Voici mon fils, Léon, il a 20 ans.
Il étudie l'économie.
Ma fille a 23 ans. Elle fait des études pour devenir orthophoniste. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke Franse woorden ken je om jezelf voor te stellen?

Slide 7 - Woordweb

Interview de la rentrée

1. Comment tu t'appelles?
2. Tu as quel âge?
3. Tu habites où?
4. Tu as des frères et des soeurs?
5. Quel est ton sport préféré? 

Slide 8 - Tekstslide

1. Comment tu t'appelles?
2. Tu as quel âge?
3. Tu habites où?
4. Tu as des frères et des soeurs?

5. Quel est ton sport préféré?
1. Je suis/je m'appelle...
2. J'ai .... ans
3. J'habite à .... en Hollande.
4. J'ai une soeur/un frère. 2 frères. Non, je suis enfant unique.
5. J'aime le tennis, le foot, la danse, le hockey, le basket.

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen....

Slide 10 - Tekstslide

Tu te souviens?

Les verbes...

Slide 11 - Tekstslide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 12 - Sleepvraag

avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 13 - Sleepvraag

Mes frères ..... 18 et 21 ans
A
est
B
es
C
ont
D
sont

Slide 14 - Quizvraag

Mijn zus heeft een grote kamer=

Slide 15 - Open vraag

Nous ..... à Paris

Slide 16 - Open vraag

Marc ..... un bon élève

Slide 17 - Open vraag

Opdracht

Schrijf nu in je schrift;
het werkwoord;
aimer= houden van,leuk vinden
(présent+ passé composé) 

Slide 18 - Tekstslide