Voedselinfectie: Het levensmiddel is bedorven door bacteriën of gisten/schimmels.
- ontstaat door het eten van voedsel met een ziekmakende hoeveelheid bacteriën, parasieten of virussen;
- geeft heftige buikkrampen en diarree, soms in combinatie met overgeven;
- geeft meestal pas twaalf uur na het eten klachten.
Denk aan salmonella.
Voedselvergiftiging: dan zat er al vóór consumptie gif in het voedsel
- ontstaat door giftige stoffen in voedsel, meestal geproduceerd door bacteriën of schimmels;
- geeft behalve buikkrampen, diarree of braken vooral misselijkheid;
- geeft meestal binnen 8 uur na besmetting klachten