W3 Lesweek 17 Herhaling

Wonen en huishouden
                      W3
Lesweek 17
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wonen en huishouden
                      W3
Lesweek 17

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je hoe je je goed kunt voorbereiden op de toets.
  • Aan het einde van de les heb je kennis opgedaan over infectieleer.
  • Aan het einde van de les hebben we globaal de lesstof van W3 herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Toets praktische informatie
  • infectie
  • Globale theorie W3
  • Quiz W2
  • JOB-monitor

Slide 3 - Tekstslide

Toets W2 + W3
Woensdag 19 januari
8:45-10:45 S21C
11:00-13:00 S21A
13:15 - 15:15 S21B

Slide 4 - Tekstslide

Voorbereiding toets
Maak gebruik van de lesplanner!
Opmerking: de laatste twee lessen over communicatie komen niet terug in deze toets (wel later in de toets van een ander vak).

Maak gebruik van de oefentoets!

Slide 5 - Tekstslide

Theorie W3 deel 1
Onderwerpen:
  • HDL
  • Waarom een prettige leefomgeving
  • Wat maakt een leefomgeving veilig, gezonde en mooi
  • Kleding, linnengoed en schoeisel
  • De slaapkamer
  • Schoonmaak en onderhoudsmethoden

Slide 6 - Tekstslide

Theorie W3 deel 2
Onderwerpen:
  • Geldzaken
  • Veilig werken
  • Hygiënisch werken
  • Voeding
  • Ergonomisch werken
  • Domotica

Slide 7 - Tekstslide

HDL
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen (HDL) zijn de handelingen die noodzakelijk zijn voor het voeren van het huishouden.

Bijvoorbeeld:
- de organisatie en/of het uitvoeren van lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden,  
- het doen van inkopen,
- het beheren van voorraden,
- het bereiden van maaltijden,
- het opmaken van bedden,
- het wassen en strijken van kleding en textiel,
- het realiseren van een optimaal woon en leefklimaat,

Slide 8 - Tekstslide

Leefomgeving
De leefomgeving wordt gevormd door de materiële en de sociale omgeving.

Waarom is een prettige leefomgeving belangrijk?
  • Gezondheid
  • Ontwikkeling mogelijkheden
  • Beter functioneren




Slide 9 - Tekstslide

Leefomgeving
Als je een ruimte leefbaar wilt maken denk je aan de volgende punten:
  • Sfeervolle inrichting
  • Praktische inrichting
  • Stimulerende inrichting






Slide 10 - Tekstslide

Kleding
Betekenis van de symbolen.
Denk ook aan het wasproces.

Slide 11 - Tekstslide

Slaapkamer
Bed inventaris:
- molton
- hoeslaken
- dekbedovertrek
- kussenslopen
- Sprei

Was het beddengoed op 60°C, daar kan huisstofmijt niet tegen.

Slide 12 - Tekstslide

Schoonmaken
Cirkel van Sinner
Actie en beweging
Tijd (schoonmaakmiddel laten inwerken)
Temperatuur (warm of koud)
Chemie (juiste schoonmaakmiddel)

Slide 13 - Tekstslide

Schoonmaken

Slide 14 - Tekstslide

Geldzaken
Inkomsten
  • Salaris
  • Uitkeringen
  • Kinderbijslag ​
  • Toeslagen

Uitgaven
  • Vaste lasten
  • Huishoudelijke uitgaven
  • Reserveringsuitgaven

Slide 15 - Tekstslide

Geldzaken
Kasboek bijhouden: je noteert alle inkomen en uitgaven van een cliënt​

Begroting maken:  financiële planning maken voor in de toekomst. Je gaat samen met je cliënt inschatten hoe de komende maanden que inkomen en uitgaven eruit gaat zien (hoeveel geld houd de cliënt bijv. na een half jaar over?). Je hebt een maandbegroting en een jaarbegroting.

Slide 16 - Tekstslide

Veilig werken
Je hebt 3 soorten veiligheid:

Fysieke veiligheid
is de veiligheid die betrekking heeft op het voorkomen van lichamelijke verwondingen.

Sociale veiligheid
betekent dat iemand zich veilig voelt in de aanwezigheid van andere mensen, in een groep of openbare ruimte.

Emotionele veiligheid
betekent een gevoel van geborgenheid, het gevoel dat iemand kan zijn wie hij is en beschermd wordt tegen negatief gedrag van anderen.

Slide 17 - Tekstslide

Hygiënisch werken
Voedselinfectie: Het levensmiddel is bedorven door bacteriën of gisten/schimmels.
- ontstaat door het eten van voedsel met een ziekmakende hoeveelheid bacteriën, parasieten of virussen;
- geeft heftige buikkrampen en diarree, soms in combinatie met overgeven;
- geeft meestal pas twaalf uur na het eten klachten.
Denk aan salmonella.

Voedselvergiftiging: dan zat er al vóór consumptie gif in het voedsel
- ontstaat door giftige stoffen in voedsel, meestal geproduceerd door bacteriën of schimmels;
- geeft behalve buikkrampen, diarree of braken vooral misselijkheid;
- geeft meestal binnen 8 uur na besmetting klachten

Slide 18 - Tekstslide

Hygiënisch werken
Je kunt voedselinfectie en voedselvergiftiging voorkomen door het eten goed te bewaren, op tijd weg te gooien en hygiënisch te bewerken in de keuken. 

Kruisbesmetting: Overdracht van een microbiële besmetting van het ene naar het andere product of voedingsmiddel.

Slide 19 - Tekstslide

Voeding
Je lichaam heeft stoffen nodig om te kunnen functioneren:
  • energieleverende stoffen: koolhydraten en vetten;
  • bouwstoffen: eiwitten;
  • regulerende (of beschermende) stoffen: vitaminen en mineralen.
  • Daarnaast heeft het lichaam ook vocht en voedingsvezels (niet-verteerbare koolhydraten) nodig.

Een lichaam kan een te hoge of een te lage energie-inname hebben.

Slide 20 - Tekstslide

Ergonomie

Slide 21 - Tekstslide

Ergonomie

Slide 22 - Tekstslide

Domotica

Slide 23 - Tekstslide