In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Taalfoutjes
Hoe goed heb jij opgelet afgelopen jaar...?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoe zou jij dit formuleren?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat bedoelen ze hier?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Welk woord wordt hier bedoeld?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Wil je hier winkelen?
A
Ja!
B
Nee, hoezo?
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Wat zou jij op dit bord zetten?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Waar zit de fout?
A
bij 3
B
bij 4
C
bij 5
D
geen fout
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Pleonasme
Een pleonasme is een uitdrukking waarin het ene woord iets benoemt wat ook al in het andere woord besloten ligt. Bijvoorbeeld: oude bejaarde, nat water, witte sneeuw en een ronde bal.
Slide 19 - Tekstslide
Tautologie
Een tautologie bestaat uit twee of meer woorden die hetzelfde betekenen. Bijvoorbeeld: daarnaast ... ook en altijd en eeuwig. Bij een tautologie wordt een begrip dus twee keer genoemd: enkel en alleen, gratis en voor niets, open en bloot
Slide 20 - Tekstslide
Contaminatie
Een contaminatie is een verhaspeling van twee begrippen. Bijvoorbeeld: het kost duur. Dit is een vermenging van het kost veel en het is duur. Een contaminatie kan ook een vermenging van twee woorden zijn waardoor je een nieuw woord krijgt dat niet klopt, bijvoorbeeld opnieuw