2kader voorbereiden Toets H1

Welkom                   Oefenen H1
1.3: Lezen
-deeltitels/tussenkopjes
-onderwerp en deelonderwerp
-leesmanieren
-signaalwoorden (tijdsvolgorde, tegenstelling, opsomming)
1.4 Schrijven
-zakelijke brief- volgorde
-inleiding, kern, slot
-aanhef en afsluiting
1.7 Grammatica
-persoonsvorm
-onderwerp
-zinsdelen
-werkw. gezegde!!!
-lijdend voorwerp
1.8 Spelling
-Leestekens ? ! . 
-directe reden
-Tegenwoordige tijd persoonsvorm
Verloop van deze les:

1. SO nabespreken grammatica/spelling
2. oefen-so Lezen
3. Inloggen Numo
4. Inloggen Drempeltoets 
5. Test jezelf: Kies je paragraaf
    Numo 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom                   Oefenen H1
1.3: Lezen
-deeltitels/tussenkopjes
-onderwerp en deelonderwerp
-leesmanieren
-signaalwoorden (tijdsvolgorde, tegenstelling, opsomming)
1.4 Schrijven
-zakelijke brief- volgorde
-inleiding, kern, slot
-aanhef en afsluiting
1.7 Grammatica
-persoonsvorm
-onderwerp
-zinsdelen
-werkw. gezegde!!!
-lijdend voorwerp
1.8 Spelling
-Leestekens ? ! . 
-directe reden
-Tegenwoordige tijd persoonsvorm
Verloop van deze les:

1. SO nabespreken grammatica/spelling
2. oefen-so Lezen
3. Inloggen Numo
4. Inloggen Drempeltoets 
5. Test jezelf: Kies je paragraaf
    Numo 

Slide 1 - Tekstslide

INLOGGEN NUMO  VOOR TAKEN/VOORTGANG
inloggen: www.numo.nl
toets 'hethvc' in bij verkorte schoolnaam
gebruikersnaam: leerlingnummer
wachtwoord:          eigen ww 

klik op wachtwoord vergeten
vul je hvc-mail in
kijk in je Outlookmail (niet de Magistermail!)
verander daar je wachtwoord => wachtwoord = leerlingnummer

Slide 2 - Tekstslide

Alleen ter controle i.v.m. drempeltoets
inloggen: 
www.online.muiswerken.nl/hethvc
gebruikersnaam: kluispasnummer
wachtwoord:           (al aangemaakt bij numo) 

Slide 3 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het onderwerp van de tekst te vinden?
A
Waarover gaat deze tekst?
B
Wat is de titel van deze tekst?
C
Wat is de bron van deze tekst?
D
Hoe ontwerp ik een verhaal?

Slide 4 - Quizvraag

Wat bekijk/lees je bij verkennend lezen?
A
titels en bron
B
de hele tekst
C
titel, deeltitels, plaatjes, bron, eerste/laatste alinea
D
titel, deeltitel en plaatjes

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
de helft van het hele onderwerp
B
het onderwerp van een tekstgedeelte (alinea)
C
de hoofdgedachte van de tekst
D
een alinea

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vind je de betekenis van een onbekend woord in de tekst?
A
die moet je maar raden
B
staat altijd in de zin ervoor
C
logisch nadenken
D
wordt meestal in de buurt van het woord uitgelegd

Slide 7 - Quizvraag

Waar komt deze bron vandaan?
www.metronieuws.nl

A
website van een krant
B
website van een tijdschrift
C
een dagblad
D
kookboek

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van formele taal?
A
• spreek de ander aan met jij; • gebruik moeilijke woorden; • schrijf in hele zinnen; • gebruik spreektaal.
B
• spreek de ander aan met u; • gebruik nette woorden; • schrijf in hele zinnen; • gebruik niet te veel spreektaal.
C
• spreek de ander aan met u; • gebruik straattaal; • schrijf korte zinnen; • gebruik niet te veel spreektaal.

Slide 9 - Quizvraag

Welke taal gebruik je bij je familie en vrienden?
A
formele en informele taal
B
informele taal
C
formele taal
D
alleen straattaal

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de kenmerken van formeel taalgebruik?

Slide 11 - Open vraag

antwoord
- spreek de ander aan met u
- gebruik nette woorden
- schrijf in hele zinnen
-gebruik geen spreektaal 

Slide 12 - Tekstslide

Je maakt een zakelijke e-mail.
Wat vul je in bij 'aan:' en 'van:'
A
aan: voor- en achternaam ontvanger van: je eigen e-mailadres
B
aan: e-mailadres ontvanger van: je handtekening
C
aan: e-mailadres ontvanger van: je eigen e-mailadres
D
aan: beste ...... van: met vriendelijke groet..

Slide 13 - Quizvraag

Je mailt naar een telefoonwinkel omdat je telefoon niet goed gemaakt is.
Wat is het onderwerp van je mail?
A
Mijn telefoon is pas gerepareerd en hij doet het nog steeds niet.
B
telefoon?
C
ik betaal niet
D
klacht telefoonreparatie

Slide 14 - Quizvraag

Welke stellingen zijn waar?
1. de persoonsvorm is altijd één werkwoord
2. een zinsdeel kan vóór de pv gezet worden.
A
1 en 2 zijn waar
B
1 is waar 2 is niet waar
C
1 is niet waar 2 is waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Gisteren heeft mijn zus hem geholpen met zijn huiswerk.
Wat is het ow hier?
A
hem
B
mijn zus
C
Gisteren
D
heeft

Slide 16 - Quizvraag

Zet deze zin in de vt én het mv:
De basketballer tekent heel mooi.

Slide 17 - Open vraag

antwoord
De basketballers tekenden heel mooi. 

Slide 18 - Tekstslide

Zet deze zin in de tt én ev:
De docenten van het hvc kopieerden de proefwerken.

Slide 19 - Open vraag

antwoord
De docent van het hvc kopieert de proefwerken.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de pv in deze zin? (tijdproef)
Samen hebben we kastanjes gezocht.
A
hebben
B
Samen
C
opgezocht
D
hebben opgezocht

Slide 21 - Quizvraag

Vul juiste ww-vorm in, in de tt:
1. Karel (zijn)...........verliefd op de buurvrouw.
2. Hij (fluisteren) ................iets in haar oor.
3. ..............(raden) jij wat hij zegt?
A
1. was 2. fluistert 3. Raadt
B
1. is 2. fluisterd 3. Raad
C
1. is 2. fluistert 3. Raad
D
1. is 2. fluisterd 3. Raadt

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke ww-vorm in de tt horen deze zinnen?

*Het gebeurt de laatste tijd vaak.
*Tabitha zingt de sterren van de hemel.
A
ik-vorm = stam
B
hij-vorm = stam + t
C
wij-vorm = hele ww
D
de verleden tijd

Slide 23 - Quizvraag

Welk leesteken plaats je achter deze zinnen?
1. Wat een schitterende outfit
2. Deze quiz is bijna ten einde
A
1 = . 2 = .
B
1= ! 2= .
C
1 = ? 2 = !
D
1 = ! 2 = !

Slide 24 - Quizvraag

Mijn ontwikkelingen
Welke onderdelen beheers je goed?
Waar gaat het redelijk? Maar oefenen is gewenst.
Waar heb je absoluut hulp bij nodig?


Alles onder controle?
Begin aan je huiswerk voor morgen (leestaak) 
Mapje op tafel:
-Overzicht voortgang






Slide 25 - Tekstslide

Welkom                   Oefenen H1
1.3: Lezen
-deeltitels/tussenkopjes
-onderwerp van een tekst
-verkennend en nauwkeurig lezen
1.4 Schrijven
-begin zakelijke mail
-formeel en informele taal
1.7 Grammatica
-persoonsvorm
-onderwerp
-zinsdelen
1.8 Spelling
-Leestekens ? ! . 
-Tegenwoordige tijd persoonsvorm
Verloop van deze les/morgen: 
1. Klassikaal de vragen van deze presentatie in LessonUp
2. Je houdt bij hoe je scoort, per onderdeel (schrift) 
3. Je kiest daarna hoe en met wie je aan het werk gaat.
4. Je oefent door:
     *openstaande opdrachten te maken uit de paragraaf
     *Test jezelf te maken van de paragraaf
     *Versterk jezelf te kiezen: juiste onderdeel klikken
3: 
Samen als dat helpt
Zelfstandig, focussen
Met docent in de buurt
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide