In industriesteden deed je
afkomst er niet toe, als je maar goed kon werken. Iemand die veel geluk had, kon rijk worden en een eigen bedrijf startten. Mensen uit lagere families konden opklimmen, op het platteland was dat onmogelijk. Maar ook in de steden kwam het niet veel voor. Kinderen uit rijke families hadden de meeste kansen.
Een industriële onderneming hebben was erg duur. Ondernemers gingen daarom aandelen uitgeven. Zo veranderde het handelskapitalisme in industrieel-kapitalisme. Er kwamen aandelenbeurzen waarop aandelen werden verhandeld. Door de winsten uit de aandelen kon er veel geld verdiend worden. Doordat bedrijven met aandelen werden gefinancierd, werd het makkelijker een bedrijf op te kopen. Iedereen kon aandelen kopen. Sommige bedrijven werden samengevoegd via een fusie tot enorme ondernemingen.