Ruilen over tijd afronding H1 Havo 4

Afronden katern 4: Ruilen over de tijd

H1: Ruilen over de tijd
H2: De overheid ruilt over de tijd
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Afronden katern 4: Ruilen over de tijd

H1: Ruilen over de tijd
H2: De overheid ruilt over de tijd

Slide 1 - Tekstslide

Afronden hoofdstuk 1
quiz Hoofdstuk 1: ruilen over de tijd

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1.1 Adviseer je aan overheden van arme landen om te investeren in menselijk kapitaal? Geef in je antwoord de betekenis van "menselijk kapitaal" en van "verdiencapaciteit".

Slide 4 - Open vraag

1.1 In welke twee categorieën kun je je "financiële situatie" opdelen? Geef per categorie 3 voorbeelden.

Slide 5 - Open vraag

1.1 Wat is het verschil tussen "levensloop" en "levensfase"?

Slide 6 - Open vraag

1.1 Wat heeft geld sparen op een bank te maken met rente?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

1.2 Als je een langere looptijd hebt voor je lening (dus je leent bv. 30 jaar ipv 5), is de rente dan hoger of lager en waarom?

Slide 9 - Open vraag

1.2 Als er een hoge inflatie is, verhogen of verlagen banken dan de rente en waarom?

Slide 10 - Open vraag

1.2 Als je een onderpand hebt (een hypothecaire lening) vragen banken dan een hogere of lagere rente dan bij een consumptief krediet?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

1.3 Wat is de formule om de reële rente te berekenen? (p. 27 boek)

Slide 13 - Open vraag

1.3 Als er inflatie is (dus de prijzen stijgen), gaat de waarde van je geld dan omhoog of omlaag?

Slide 14 - Open vraag

1.3 Stel jij leent geld om een scooter te kopen tegen een rentepercentage van van 1,5%. De inflatie in hetzelfde jaar is 2%. Gaat de waarde van je leenrente dan omhoog of omlaag?

Slide 15 - Open vraag

1.3 Als de inflatie hoger ligt dan de te ontvangen spaarrente, is het dan verstandiger om te lenen of om te sparen?

Slide 16 - Open vraag