2TOP H3.2 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2TOP Lezen H2.2 (havo/ vwo)

Betogende tekst

Theorie (betogende tekst)

Tekstdoel:  Overtuigen

Tekstsoort: Betogende tekst

Tekstvorm: opiniestuk, beoordeling, recensie, ingezonden brief

'Betogen' = 'met bewijzen aantonen'

Schrijver geeft zijn mening en onderbouwt die met argumenten. 

Schrijver wil dat jij als lezer de mening gaat overnemen. 

Theorie (betogende tekst)

Veel betogende teksten hebben een driedeling:

1.         Inleiding (onderwerp noemen en mening geven)
2.        Kern         (argumenten)
3.        Slot           (conclusie of samenvatting)

Noem betogende tekstvormen.

https:

Link naar Volkskrant ingezonden brieven. 

https:

Link naar Volkskrant opinie

Functie inleiding van een
betogende tekst?

Functie kern van een
betogende tekst?

Functie slot van een
betogende tekst?

Oefenopdracht

Lees de inleiding van de column op de volgende dia. 

Wat is de mening?

Wat is de functie van de inleiding?

https:

Theorie (argumenten)

Argument = 

Informatie waarmee de schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft

Kan een mening, maar ook een feit zijn. 

Hoe geloofwaardiger een argument is, hoe overtuigender je betoog is. 

Noteer de twee argumenten uit de alinea.

Kritisch lezen (alleen vwo)

Leesstrategieën:

1. Verkennend lezen

2. Nauwkeurig lezen

3. Zoekend lezen

4. Studerend lezen

5. Kritisch lezen

Kritisch lezen (alleen vwo)

Stel jezelf altijd beoordelende vragen.: 

- Is de schrijver deskundig? 

- Is de informatie waar? 

 Bij een betoog kijk je naar de argumenten:

1. feit: Is het waar? Is dit onderzocht? Is dit echt zo gebeurd? 

2. Mening: Vind ik dit ook? Hoe waarschijnlijk is dit? Is dit overtuigend? 

Verwijswoorden

Verwijzen naar iets wat eerder is genoemd of iets wat nog moet komen. 

Wil je weten waar iets naar verwijst? Stel dan vragen die beginnen met wat, wie, waar, welke of een ander vraagwoord.

(opdracht 8 havo/ opdracht 9 vwo)

Tekstverbanden

Oorzaak/ gevolg:

Je spreekt van een oorzaak als het niet door de mens zelf komt. Het ligt dus niet aan jezelf, maar aan iets waar je zelf niets aan kunt doen.

- Signaalwoorden: doordat, zodat, daardoor, waardoor, met als gevolg, etc. 

Tekstverbanden

Voorbeeld oorzaak/ gevolg:

Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan. 

Het heeft deze winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar heel veel insecten.