H3 Grammatica woordsoorten - wederkerend en wederkerig voornaamwoord

H3 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord (p


Aan het einde van de les kan ik wederkerige en (verplichte en toevallige) wederkerende voornaamwoorden herkennen. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord (p


Aan het einde van de les kan ik wederkerige en (verplichte en toevallige) wederkerende voornaamwoorden herkennen. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Theorie wederkerend voornaamwoord: 
Wederkerende voornaamwoord zie je het onderwerp wederkeren. 
Het onderwerp keert terug:
Ik (ow) schaam (pv) me (wed. vnw)
Hij (ow) schaamt (pv) zich (wed. vnw)
Wij (ow) schamen (pv) ons (wed. vnw)

Slide 3 - Tekstslide

Theorie wederkerend voornaamwoord: 
Een wederkerend voornaamwoord past zich aan aan het onderwerp. De werkwoorden waar je 'zich' voor kunt zetten, hebben een wederkerend voornaamwoord.

Ik vergis me
jij vergist je
hij vergist zich
wij vergissen ons

Slide 4 - Tekstslide

Theorie wederkerend voornaamwoord: 
verplicht en toevallig wederkerend

verplicht: het werkwoord heeft altijd een wederkerend voornaamwoord bij zich (zich vergissen, zich schamen)

toevallig: kan ook zonder en je kunt er jezelf, zichzelf en onszelf bij zetten (zich bezeren, zich snijden)

Slide 5 - Tekstslide

Theorie wederkerig voornaamwoord: 
Er is maar één wederkerig voornaamwoord: elkaar (mekaar)
Het verwijst naar meerdere personen. 

Slide 6 - Tekstslide

Ik verslik me in mijn snoepje.
Wat is dit?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 7 - Quizvraag

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.
Wat is dit?
A
wederkerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

U heeft mij een lolly gegeven.
Wat is het woord: mij in deze zin?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 9 - Quizvraag

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

Slide 10 - Open vraag

Het koppel geeft elkaar een cadeau tijdens de feestdagen.
Wat is het wederkerig voornaamwoord in deze zin?

Slide 11 - Open vraag

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 12 - Quizvraag

Dit woord is het enige wederkerige voornaamwoord:
A
me
B
elkaar
C
zich
D
ons

Slide 13 - Quizvraag

even oefenen

Slide 14 - Tekstslide