Quiz boekhouden
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn debiteuren in de boekhouding?
A
Bedrijven of personen aan wie je een lening hebt verstrekt.
B
Klanten die geld aan jouw bedrijf verschuldigd zijn.
C
Bedrijven die producten of diensten aan jouw bedrijf hebben geleverd.
D
Belastingen die jouw bedrijf nog moet betalen.
Slide 2 - Quizvraag
De journaalpost van een
inkoop op rekening
inkoop op rekening
A
Voorraad g
AAN Crediteuren
B
Crediteuren
AAN Voorraad g
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een grootboek?
A
Verzameling van balansposten
B
Verzameling van journaalposten
C
Verzameling van rekeningen
D
Verzameling van voorraden
Slide 4 - Quizvraag
Een HEV open je in het grootboek
A
debet
B
credit
C
niet
Slide 5 - Quizvraag
de linkerkant van de balans heet de .........zijde van de balans
A
debet
B
credit
Slide 6 - Quizvraag
Alle grootboeken staan samen in...?
A
de balans
B
de winst-en-verliesrekening
C
het grootboek
D
het rekeningschema
Slide 7 - Quizvraag
Wat staat er in een journaalpost?
A
Welke grootboekrekening moet worden gedebiteerd en welke moet worden gecrediteerd.
B
Welke grootboekrekeningen nodig zijn om het financiële feit te verwerken.
C
Welke grootboekrekeningen de balans doen veranderen.
D
Welke grootboekrekeningen de jaarrekening doen veranderen.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een journaalpost?
A
Een samenvatting van een boek
B
Een nieuwsbericht in de krant
C
Een verslag van een reis
D
Een boekingsregel waarin een financiële transactie wordt vastgelegd.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een balans?
A
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen in een bepaalde periode
B
De balans geeft de bezittingen, schulden op bepaald tijdstip
C
Een balans geeft bezittingen en schulden in een bepaalde periode
D
De balans geeft de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen op een bepaald tijdstip
Slide 10 - Quizvraag
Wat is Horeca?
A
Bij mensen hun gehoor testen
B
In de winkel vakken vullen
C
Eet-drink gelegenheden
D
Een kapper
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een creditnota?
A
Een factuur voor extra betaling.
B
Een herinnering voor openstaande betalingen.
C
Een document dat een terugbetaling aangeeft.
D
Een aankoopbewijs.
