2.2 samenstelling van bloed

2.2 samenstelling van bloed
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2.2 samenstelling van bloed

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste manier om de verbranding op te schrijven?
A
Zuurstof + energie => Glucose + water + koolstofdioxide
B
Water + zuurstof => Glucose + koolstofdioxide
C
Zuurstof + glucose => Water + koolstofdioxide + energie
D
Water + koolstofdioxide => glucose + zuurstof

Slide 2 - Quizvraag

Bij borstademhaling bewegen
A
middenrif
B
ribben en borstbeen

Slide 3 - Quizvraag

luchtpijp
longen

Slide 4 - Sleepvraag

longblaasjes
longen
Bronchiën

longtakje
Luchtpijp n

Slide 5 - Sleepvraag

Zuurstof uit                                wordt
koolstofdioxide uit                             wordt
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats
de lucht
het bloed
opgenomen in het bloed
afgegeven aan de lucht

Slide 6 - Sleepvraag

leerdoelen paragraaf 2.2
Aan het einde van de paragraaf kan jij:
- Je kunt omschrijven uit welke bestanddelen bloed bestaat en wat de functies zijn van de verschillende bestanddelen

Slide 7 - Tekstslide

Bloed
Wat is bloed?

Wat weten jullie al over bloed?

Slide 8 - Tekstslide

bloed
Bloed zit in bloedvaten

Bloedvaten lopen door het hele lichaam 

Waaruit bestaat bloed eigenlijk? 

Slide 9 - Tekstslide

Waaruit bestaat bloed 
Bloed bestaat uit verschillende bestanddelen:

-  Bloedplasma
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen
- Bloedplaatjes 

Slide 10 - Tekstslide

Bloedplasma 
Water met opgeloste stoffen 

Dient voor het vervoer va bloedcellen en stoffen

heeft een gelige kleur 

Slide 11 - Tekstslide

Bloedplasma uitleg 
Bloedplasma is een gelige vloeistof dat bestaat uit water, zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen.

Behalve deze stoffen vervoert bloedplasma ook bloedcellen en bloedplaatjes door het hele lichaam heen. 

De hoofdtaak van bloedplasma is stoffen vervoeren door het hele lichaam heen. 

Slide 12 - Tekstslide

Rode bloedcellen 
Vervoeren zuurstof 

In de bloedcel zit een eiwit genaamd hemoglobine

Zuurstof plakt zich vast aan hemoglobine. Hemoglobine zorgt ook voor de rode kleur 

rode bloedcellen hebben GEEN celkern

Slide 13 - Tekstslide

Rode bloedcel uitleg 
Rode bloedcellen vervoeren de zuurstof die je inademt. Dit gebeurt door dat er in de rode bloedcel een eiwit zit genaamd hemoglobine. Zuurstof bindt zich aan hemoglobine, zo kan de rode bloedcel het zuurstof brengen naar alle cellen in het hele lichaam. 
Verder zorgt hemoglobine ook voor de rode kleur aan de bloedcel. 

Hemoglobine wordt aangemaakt door ijzers. Mensen die te weinig ijzer eten in hun dieet zullen dus minder hemoglobine aanmaken en dus minder zuurstof vervoeren. Dit noemen wij bloedarmoede. 

Rode bloedcellen hebben geen celkern. De meeste dierlijke cellen hebben deze wel. 

Slide 14 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Ziektebestrijders in het lichaam 

Kunnen binnen en buiten de bloedvaten bewegen 

Hebben een celkern 

Slide 15 - Tekstslide

Witte bloedcellen 
Witte bloedcellen zijn kleurloze cellen met een celkern. 
De taak van deze bloedcellen is het vangen en vernietigen van ziekteverwekkers. Dit doen ze door de ziekteverwekkers op te eten. De ziekteverwekker zal dan in de witte bloedcel sterven, ook de witte bloedcel overleeft dit niet. 
Witte bloedcellen zijn de enige bloedcellen die binnen en buiten de bloedvaten kunnen bewegen. Dit kan omdat witte bloedcellen van vorm kunnen veranderen. Hierdoor kunnen ze zich zo lang en dun maken dat ze door de kleinste openingen van een bloedvat passen.

Slide 16 - Tekstslide

Bloedplaatjes 
Helpen bij het stollen van bloed 

zorgen dat wondjes dichtgaan 

hebben geen celkern 

Slide 17 - Tekstslide

Bloedplaatjes uitleg 
Bloedplaatjes zijn stukjes van kapotte cellen. Ze hebben geen celkern. 
Bloedplaatjes helpen bij het stollen van bloed. Als er een wondje is gaan de bloedplaatjes plakken. 
Ze plakken dan letterlijk het wondje dicht, en dan houd je een korstje over. 

Slide 18 - Tekstslide

Leer deze tabel uit je hoofd!
Hier tabel op blz 46 invoegen 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

leerdoelen paragraaf 2.2
Aan het einde van de paragraaf kan jij:
- Je kunt omschrijven uit welke bestanddelen bloed bestaat en wat de functies zijn van de verschillende bestanddelen

Slide 21 - Tekstslide

Welke bestanddelen zitten er allemaal in het bloed?

Slide 22 - Open vraag

Hoe heet het eiwit dat in rode bloedcellen zit?
A
Hemoglobine
B
Fibrine
C
Hemaglobine
D
Fibrinogeen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de functie van hemoglobine?

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn de ziektebestrijders in het bloed?
A
Rode bloedcellen
B
bloedplasma
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van bloedplaatjes?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de functie van bloedplasma?

Slide 27 - Open vraag

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 28 - Quizvraag

Deze bloedcel vervoert zuurstof:
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje

Slide 29 - Quizvraag

Deze bloedcel speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling:
A
Rode bloedcel
B
Bloedplaatje
C
Witte bloedcel

Slide 30 - Quizvraag

welke bloedcel helpt je beter te worden?
A
Bloedplaatje
B
Witte bloedcel
C
Rode bloedcel

Slide 31 - Quizvraag

In de rode cirkel zie je:
A
Een rode bloedcel
B
Bloedplaatje
C
Een witte bloedcel
D
Een blauwe bloedcel

Slide 32 - Quizvraag

In een bepaalde cel zit hemoglobine. Welke cel/nummer is dit?
A
witte bloedcel, nummer 2
B
witte bloedcel, nummer 1
C
rode bloedcel,nummer 1
D
rode bloedcel, nummer 2

Slide 33 - Quizvraag

witte
bloedcel
rode
bloedcel
bloed-plaatje

Slide 34 - Sleepvraag