Facilitaire Dienst; taak 3

taak 3
Facilitaire Dienst

linnenvoorraad checken en was strijken




werkboek klaarleggen + inloggen bij lessonup met chromebook
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

taak 3
Facilitaire Dienst

linnenvoorraad checken en was strijken




werkboek klaarleggen + inloggen bij lessonup met chromebook

Slide 1 - Tekstslide

terugblik
  • vorige les; taak 2 (schoonmaak)
  • opdrachten gemaakt? -> 1 tm 5 (blz 18). Laat dit tijdens deze les aftekenen! Niet af? Eerst werk van deze les maken en als er tijd over is HW afmaken.
  • uitvoeropdracht ingeleverd in Teams? (aftekenlijst periodieke schoonmaak)

Slide 2 - Tekstslide

vandaag:
lesdoelen; 
1. Je weet hoe je de was moet verzorgen
2. je kunt ergonomisch strijken

blz. 21; Taak 3

Slide 3 - Tekstslide

wie doet de was?
  • Je doet de was zelf, met een machine of met de hand.
  • Je doet de was zelf in de wasserette.
  • Je brengt het wasgoed naar een wasserij/stomerij

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voordat de was in de machine gaat!
  • Controleer het wasgoed
  • Haal de zakken leeg.
  • Maak ritssluitingen dicht.
  • Keer donkere, bonte spullen, en textiel met een print binnenstebuiten.
  • Behandel moeilijk te verwijderen vlekken vooraf met een speciaal vlekkenmiddel.
  • Lees het etiket
  • Lees het samenstellingsetiket: hierop staat aangegeven van welke materialen het kledingstuk is gemaakt. 
  • Lees het behandelingsetiket: hierop staan de symbolen die aangeven hoe je het kledingstuk moet behandelen.












Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Sleep het wasmiddel naar de juiste foto.

Slide 10 - Sleepvraag

Voor welke was is dit wasmiddel?
A
Fijne was
B
Witte was
C
Donkere was
D
Bonte was

Slide 11 - Quizvraag

Welk wasmiddel gebruik je om dit wasgoed te wassen?
A
bontwasmiddel
B
witwasmiddel
C
fijnwasmiddel
D
wolwasmiddel

Slide 12 - Quizvraag

Welk wasmiddel is geschikt voor een spijkerbroek
A
Wit wasmiddel
B
Bontwasmiddel
C
Fijn wasmiddel
D
Wolwasmiddel

Slide 13 - Quizvraag

Te veel was in de wasmachine
Te weinig was in de wasmachine
In beide gevallen
Verspilling van water en elektriciteit 
De was wordt niet goed schoon
Te veel schuim, waardoor je was gaat zweven
Wasmiddel blijft in de kleding zitten
Te weinig beweging in de trommel

Slide 14 - Sleepvraag

de was drogen
  • aan de waslijn
  • condensdrogers: het water uit het wasgoed wordt opgevangen in een waterreservoir.
  • blowers of luchtafvoerdrogers: de waterdamp via een slang naar buiten laten gaan. 

voordeel: snel/ als je weinig ruimte hebt
nadeel: duur, wasgoed slijt meer, gebruikt veel energie

Slide 15 - Tekstslide

condensdroger
luchtafvoerdroger

Slide 16 - Tekstslide

waarom strijken?
  • Om de kreukels er uit te krijgen zodat het glad is 
  • Om het textiel te ontsmetten ( bij ziekte en bij eerstehulpverlening) 
Wel of niet strijken?
  • Vouwgoed niet: Badhanddoeken, sokken en ondergoed 
  • Strijkgoed wel: Een blouse of shirt dat netjes glad moet zijn






Slide 17 - Tekstslide

stoomstrijkijzer
strijkmachine

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat is de beste volgorde om verschillende kledingstukken te strijken
A
Van donker naar licht
B
Van heet naar lauw
C
Van lauw naar heet
D
Van licht naar donker

Slide 20 - Quizvraag

Welke stoffen mag je heet strijken (3 stipjes)
A
katoen, linnen en viscose
B
acryl, nylon
C
wol
D
polyester, fleece

Slide 21 - Quizvraag

Hoe moet je deze trui strijken?
A
Je mag de trui niet strijken
B
Lauw strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 22 - Quizvraag

Een strijkmachine is vooral geschikt voor:
A
kleding met plooien zoals broeken.
B
kleding die erg gekreukeld is
C
moeilijk te strijken kleding zoals blouses.
D
platgoed zoals theedoeken of lakens.

Slide 23 - Quizvraag

als je op je ergonomie let bij het strijken, dan let je op...
A
de stand van het strijkijzer
B
de hoogte van de strijkplank
C
het behandelingsetiket van het wasgoed
D
dat je je niet verbrand aan het strijkijzer

Slide 24 - Quizvraag

Waar begin je mee als je gaat strijken?
A
het pakken van de strijkplank
B
of je het textiel wel gestreken mag worden
C
het pakken van het strijkijzer
D
het maakt niet uit waar je mee begint

Slide 25 - Quizvraag

Strijk je Nylon en Synthetische stoffen op een hoge of lage temperatuur?
A
Hoog
B
Laag

Slide 26 - Quizvraag

Waar moet je om denken als je de was gaat strijken?
A
Altijd over ritsen of knopen strijken.
B
Kleding met opdrukken binnenstebuiten strijken.
C
De was op de grond laten hangen.
D
De strijkplank op de verkeerde hoogte instellen.

Slide 27 - Quizvraag

Op hoeveel graden mag je strijken?
A
Lauw strijken
B
Niet strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 28 - Quizvraag

aan de slag
  • maak opdracht 3 en 4; blz 23 tm 27
  • Laat de opdrachten aftekenen bij de docent
  • uitvoeropdracht; opdr 6 blz 28









Slide 29 - Tekstslide

afronden
vragen?

lesdoelen;
1. Je weet hoe je de was moet verzorgen
2. je kunt ergonomisch strijken

huiswerk; taak 3 afmaken
uitvoeropdracht in Teams inleveren

Slide 30 - Tekstslide