In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Oefentoets H8 par 2+3
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer.
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer.
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase.
In deze fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland.
Slide 2 - Sleepvraag
Nigeria
Gambia
India
Verenigde Staten
Japan
Slide 3 - Sleepvraag
Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel
Slide 4 - Sleepvraag
Welke vorm heeft deze bevolkingsdiagram?
A
Piramide
B
Granaat
C
Urn
D
Driehoek
Slide 5 - Quizvraag
Van welk land is deze bevolkingsdiagram?
A
Nederland
B
China
C
Uganda
D
Canada
Slide 6 - Quizvraag
Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer.
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer.
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase.
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland.
Slide 7 - Sleepvraag
Nigeria
Egypte
India
Verenigde Staten
Rusland
Slide 8 - Sleepvraag
Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel
Slide 9 - Sleepvraag
De voorspelling is dat rond 2050 er 10 miljard mensen zijn. Dit noem je de ......
A
bevolkingsprognose
B
groeiprognose
C
bevolkingsvoorspelling
D
groeivoorspelling
Slide 10 - Quizvraag
De wetenschap die zich bezighoudt met bevolking heet ...
A
geografie
B
demografie
C
bevolkingswetenschap
D
demotivatie
Slide 11 - Quizvraag
Waardoor is het vruchtbaarheidscijfer afgenomen?
A
vrouwen zijn minder vruchtbaar
B
mannen zijn minder vruchtbaar
C
vrouwen krijgen eerder kinderen
D
vrouwen krijgen later kinderen
Slide 12 - Quizvraag
Landen met een hoog vruchtbaarheidscijfer hebben een piramide als bevolkingsdiagram.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quizvraag
rijk land
arm land
vestigingsoverschot
vertrekoverschot
laag geboortecijfer
hoog geboortecijfer
hoog vruchtbaarheidscijfer
laag vruchtbaarheidscijfer
Slide 14 - Sleepvraag
In welke landen is de vergrijzing het hoogst?
A
rijke landen
B
arme landen
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij
A
Politieke reden
B
Oorlog
C
Arbeidsmigrant
D
Bedreiging
Slide 16 - Quizvraag
Welke reden hoort er niet bij
A
Werk
B
Mooi weer
C
Oorlog
D
Familie in de buurt
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor middeninkomenslanden?
A
Centrumlanden
B
Semi-periferie landen
C
Periferielanden
D
Ontwikkelingslanden
Slide 18 - Quizvraag
Vanuit welke dimensie komen de meeste migranten naar Nederland
A
Politiek
B
Economisch
C
Sociaal
D
Fysisch
Slide 19 - Quizvraag
Een asielzoeker wordt hier alleen toegelaten als hij:
A
in zijn eigen land geen werk heeft.
B
in zijn eigen land gevaar loopt.
C
voor gezinsvorming naar Nederland komt.
D
voor gezinshereniging in aanmerking komt.
Slide 20 - Quizvraag
Waarom komen asielzoekers naar Nederland toe?
A
oude kolonies
B
meer ruimte
C
veiligheid
D
werk
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een asielzoeker?
A
Een vluchteling die in het dierenasiel wil werken
B
Een vluchteling die in Nederland bescherming vraagt
C
Nederlands die zoeken naar een opvang voor hun huisdieren
D
Iemand die zijn land ontvlucht is omdat het er niet veilig is
Slide 22 - Quizvraag
Kunnen asielzoekers makkelijk migreren naar de EU?
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
In 2019 kwamen asielzoekers naar de EU. Hoeveel % het het aantal EU burgers is asielzoeker uit 2019?
A
0,08 %
B
0,8%
C
8 %
D
23%
Slide 24 - Quizvraag
Beoordeel de uitspraak: Niet alle vluchtelingen zijn asielzoeker, maar alle asielzoekers zijn wel vluchteling geweest.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Een asielzoeker komt hier voor werk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Waarom is gemeenten gevraagd noodopvang voor asielzoekers te openen?
A
De bestaande opvanglocaties zitten vol, sinds 2015 waren er niet zoveel asielaanvragen als nu.
B
Twee grote opvanglocaties zijn afgebrand.
C
Nederland heeft besloten drie keer zo veel asielzoekers op te nemen als vorig jaar.
D
De verouderde opvanglocaties zijn niet geschikt voor de winter.