Ecologie oefentoets

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Leerdoelen

-Je kunt de voedselrelaties van organismen aangeven (een voedselketen opstellen).
- Je kunt uitleggen wat er wordt bedoelt met de volgende begrippen: producent, consument en reducent.

-Je kunt een voedselketen weergeven in een piramide van aantallen en/of biomassa.
- Je kunt de koolstofkringloop beschrijven aan de hand van een afbeelding.
- Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
- Je kunt uitleggen wat er wordt bedoelt met de volgende begrippen: individu, populatie, levensgemeenschap, biotoop en ecosysteem.

- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

- Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

In de afbeelding zijn vier koppen van vogels getekend. Welke vogel vangt vogels en kleine zoogdieren, en voedt zich daarmee?

1. vogel 1
2. vogel 2
3. vogel 3
4. vogel 4

Een reeks soorten, waarbij elke soort wordt opgegeten door de volgende soort heet een voedselketen.

1. juist
2. onjuist

In de afbeelding zie je de poot van een vogel. Is dit de poot van een loopvogel, van een roofvogel, van een steltloper of van een watervogel?

1. de poot van een loopvogel
2. de poot van een roofvogel
3. de poot van een steltloper
4. de poot van een watervogel

Weet je nog? Welke van de volgende stoffen rekenen we tot de anorganische stoffen? koolhydraten, water, vetten, eiwitten, koolstofdioxide.

1. koolhydraten, koolstofdioxide en water
2. koolhydraten, vetten en eiwitten
3. water en koolstofdioxide
4. water, vetten en eiwitten

In een bos komen veel organismen voor. Vormen alle organismen in een bos samen een biotoop, een ecosysteem, een levensgemeenschap of een populatie?

1. Een biotoop
2. Een ecosysteem
3. Een levensgemeenschap
4. een populatie

In de afbeelding zijn de poten van een beer, kat en paard getekend. Welk van deze dieren is een teenganger?

1. een beer
2. een kat
3. een paard

Wat is geen aanpassing aan planten die in een droog milieu leven?

1. deze planten hebben weinig huidmondjes
2. een dikke waslaag op de bladeren
3. behaarde bladeren
4. oppervlakkig gelegen huidmondjes

Langs de slootkant zie je vaak reigers. Een reiger eet allerlei dieren uit de sloot. Vis is het belangrijkste voedsel voor reigers, bijvoorbeeld de baars. De baars leeft van watervlooien, die op hun beurt weer leven van algen.
Welke voedselketen hoort bij de informatie hierboven?

1. reiger --> baars --> alg --> watervlooi
2. reiger --> baars --> watervlooi --> alg
3. alg --> watervlooi --> baars --> reiger
4. watervlooi --> alg --> baars --> reiger

In de sloot kun je de volgende voedselketen vinden:
alg --> watervlooi --> baars --> reiger

In de afbeelding is de voedselketen van hierboven weergeven in een piramide van biomassa.

Welke organisme uit de voedselketen worden aangegeven met de laag S?

1. reigers
2. watervlooien
3. baarsen
4. algen

In een weiland bestaat een bepaalde voedselketen uit de volgende organismen:
gras --> sprinkhaan --> koekoek --> havik
Deze voedselketen wordt weergegeven in een piramide van aantallen. In welke piramide is de piramide van aantallen op de juiste manier getekend?

1. P
2. Q
3. R
4. S

In een weiland bestaat een bepaalde voedselketen uit de volgende organismen:
gras --> sprinkhaan --> koekoek --> havik
Deze voedselketen wordt weergegeven in een piramide van biomassa. In welke piramide is de piramide van biomassa op de juiste manier getekend?

1. P
2. Q
3. R
4. S

Weet je nog? De fotosynthese kun je schematisch zo samenvatten:
glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie. Juist of onjuist?

1. juist
2. onjuist

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 1 wordt een ..... aangegeven.

1. producent
2. consument
3. reducent

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
In nummer 1 vindt fotosynthese plaats.

1. juist
2. onjuist

Welke stelling is juist?
1: Producenten nemen organische stoffen op uit hun milieu.
2: Consumenten nemen zowel organische als anorganische stoffen op uit hun milieu.

1. Alleen stelling 1
2. Alleen stelling 2
3. Stelling 1 en 2

In de afbeelding is het verband tussen de temperatuur en het aantal individuen van de populatie. Bij welke temperatuur zijn de groei- en voortplantingskansen van deze organisme het grootst?

1. 10 graden celsius
2. 20 graden celsius
3. 30 graden celsius

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke pijlen wordt het proces 'verbranding' aangegeven?

1. 5 , 2 , 3
2. 1, 2 en 3
3. 4, 5, 7
4. 3, 6 en 7

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Met welke pijl wordt de fotosynthese aangegeven?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In de afbeelding zie je de koolstofkringloop schematisch weergegeven. Welke organismen worden met de letter A aangegeven?

1. producenten
2. consumenten
3. reducenten

Wat is de energiebron die de koolstofkringloop in stand houdt?

Een merel is een vogel die o.a. leeft in parken. Een merel kan worden opgegeten door een kat. Een kat is een roofdier. Is de kat een biotische factor of een abiotische factor voor de merel

1. abiotische factor
2. biotische factor

Welke van de volgende organisme(n) zijn producenten? alg, blauwalg, blauwwier, plantaardig plankton, klaproos, tulp, eikenboom.

1. alg, blauwalg, plantaardige plankton
2. klaproos, tulp en eikenboom
3. alg, klaproos, tulp en plantaardig plankton
4. alg, blauwalg, blauwwier, plantaardig plankton, klaproos, tulp en eikenboom

Reducenten breken organische stoffen af tot anorganische stoffen die vervolgens door producenten kunnen worden opgenomen.

1. juist
2. onjuist

In een ecosysteem komen meerdere populaties voor.

1. juist
2. onjuist

Consumenten nemen anorganische stoffen op uit hun milieu.

1. juist
2. onjuist

Leerdoelen

-Je kunt de voedselrelaties van organismen aangeven (een voedselketen opstellen).
- Je kunt uitleggen wat er wordt bedoelt met de volgende begrippen: producent, consument en reducent.

-Je kunt een voedselketen weergeven in een piramide van aantallen en/of biomassa.
- Je kunt de koolstofkringloop beschrijven aan de hand van een afbeelding.
- Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
- Je kunt uitleggen wat er wordt bedoelt met de volgende begrippen: individu, populatie, levensgemeenschap, biotoop en ecosysteem.

- Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

- Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

In de afbeelding is de kringloop van stoffen in een ecosysteem schematische weergeven.
Met nummer 4 wordt een ..... aangegeven.

1. producent
2. consument
3. reducent

In een weiland bestaat een bepaalde voedselketen uit de volgende organismen:
eikenboom --> bladluis --> lieveheers beestje --> merel
Deze voedselketen wordt weergegeven in een piramide van biomassa. In welke piramide is de piramide van biomassa op de juiste manier getekend?

1. P
2. Q
3. R
4. S

In een weiland bestaat een bepaalde voedselketen uit de volgende organismen:
eikenboom --> bladluis --> lieveheers beestje --> merel
Deze voedselketen wordt weergegeven in een piramide van aantallen. In welke piramide is de piramide van aantallen op de juiste manier getekend?

1. P
2. Q
3. R
4. S