SE1 - les 2 (uitleg meerkeuze- en open vragen)

Les 2 - soort vragen + tekst 2 en 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 2 - soort vragen + tekst 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet op welke manier je open vragen aan moet pakken
- Je weet op welke manier je meerkeuzevragen aan moet pakken.

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden tekst Hond onthoudt ditjes en datjes
  • 1 Welke definitie van een episodisch geheugen wordt er in alinea 3 genoemd?
  • Een geheugen voor alledaagse dingen
  • 2 Waarom is het lastig om te onderzoeken of honden een episodisch geheugen hebben?
  • Omdat je een hond niet kunt vragen 
  • wat hij zich precies van de dag herinnert.

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden tekst Hond onthoudt ditjes en datjes
  • 3 Beschrijf twee dingen die de honden volgens alinea 4 moesten leren voor het onderzoek.
  • - De honden moesten een commando nadoen als ze het commando ‘doe’ hoorden.
  • - De honden moesten gaan liggen nadat de trainer een handeling had uitgevoerd.
  • 4 Wat waren de resultaten van het onderzoek?
  • De honden gingen liggen na een handeling, maar ze deden ook de handeling van de trainer na als ze onverwacht het commando ‘doe’ hoorden.
  • 5 Wat concludeerden de onderzoekers daaruit?
  • De onderzoekers concludeerden dat honden onthielden wat de trainer deed, ook zonder speciaal op de handeling van de trainer te letten.

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken tekst 2 - vraag 11
Verkennend lezen
  • a Wat voor een prijs is het Gouden Windei?
  • Het is de prijs voor een voedingsmiddel dat de consument het meest misleidt.
  • b Wat is de taak van een voedselwaakhond (r. 5), denk je?
  • Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Die bewaakt de kwaliteit van voedsel, die waarschuwt bij misleiding.
  • c Wat zal er in alinea 3 en 4 worden beschreven?
  • De producten die kans maken op de prijs.
  • d Wat vertelt het kopje Verandering van koers over de inhoud van alinea 5?
  • Fabrikanten wijzigen hun beleid als ze genomineerd worden.

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken tekst 2 - vraag 12
Aanpak meerkeuzevragen
  • a Alinea 1 leidt de tekst in door het onderwerp te noemen. Op welke manier wordt het onderwerp nog meer ingeleid?
  • C Door een voorbeeld te noemen.
  • b Wat bedoelt de schrijver met woordinflatie (r. 10)?
  • C Dat woorden steeds minder betekenis hebben.
  • c Wat is het verband tussen alinea 3 en 4?
  • A Alinea 3 en 4 vormen samen een opsomming.
  • d Welke zin geeft de inhoud van alinea 5 het best weer?
  • C Een aantal merken heeft na hun nominatie zaken veranderd.


Slide 6 - Tekstslide

Nakijken tekst 2 - vraag 13
Woordenschat
  • a Wat zal een windei zijn?
  • windei = een ei waarbij er niets in de schaal zit
  • b Wat is een genomineerde (r. 3)?
  • genomineerde = iemand die voorgedragen wordt voor een prijs
  • c Zoek op wat marketeers (r. 23) zijn.
  • marketeers = reclamemakers
  • d Wat betekent gebakken lucht (r. 2)?
  • gebakken lucht = iets zonder inhoud, een holle frase






Slide 7 - Tekstslide

Welke theorie gaan we behandelen?
- Hoe pak je meerkeuzevragen aan?
- Hoe pak je open vragen aan?
- Opbouw van de kern
- De hoofdgedachte bepalen
- Tips bij leesvaardigheid

Slide 8 - Tekstslide

Open vraag
- Lees de vraag goed en rustig door.
- Markeer eventueel wat je precies moet doen (bij lange vragen)
- Kijk goed of er een aanwijzing te vinden is waar je het antwoord kan vinden (bijv. een alineanummer)
- Citeren? Neem dan de eerste twee en laatste twee woorden van de zin over en zet tussen aanhalingstekens. Noteer ook het regelnummer.
- Laatste check: sluit je antwoord goed aan op de vraag?

Slide 9 - Tekstslide

Citeren
- Het letterlijk overnemen van een woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin.
- Neem dan de eerste twee en laatste twee woorden van de zin over en zet tussen aanhalingstekens. Noteer ook het regelnummer.

’Als er…te schrijven’’ (regels XX-XX)

Slide 10 - Tekstslide

Meerkeuzevraag
- Lees de vraag goed en rustig door.
- Formuleer eerst zelf je antwoord en leg je hand over de meerkeuzeantwoorden.
- Vergelijk jouw antwoord met de mogelijkheden: welk antwoord komt het dichtst bij jouw antwoord?



Slide 11 - Tekstslide

Oh nee, mijn antwoord staat er niet bij!
- Staat jouw antwoord er niet bij? Streep weg welke antwoorden in ieder geval NIET passen.
- Weet je het nog niet? Laat de vraag rusten en ga verder. Maak later de vraag opnieuw.
- Weet je het nog niet? Gok! Je hebt 25% kan dat je het antwoord goed gokt.

Tip: het is niet gek als je twee of drie keer achter elkaar A of C hebt.



Slide 12 - Tekstslide

Tekst 3
Gouden windei
Tekst 4
Smerig


Huiswerk voor de volgende les: 
maak de vragen bij tekst 3 en 4

Slide 13 - Tekstslide