Going to & Possesive pronouns

Welcome to English class!
- Find a seat.
- Grab your workbook, notebook and pen. 
- Wait until class begins!
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welcome to English class!
- Find a seat.
- Grab your workbook, notebook and pen. 
- Wait until class begins!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recap 
What did we do last time? 

Slide 2 - Tekstslide

Hi everyone! I missed you all last week because I was a bit under the weather, but I heard you had a listening test while I was away. How did that go? I hope it wasn’t too tricky! I’m excited to be back and ready to dive into today's lesson. Before we start, does anyone want to share how the test went or what you thought about it?


What do you remember?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


What time is it?
A
Quarter over three
B
Quarter to three
C
Quarter past three
D
Quarter for three

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


What time is it?
A
Half nine
B
Half to ten
C
Half ten
D
Half past nine

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


What time is it?
A
five for twelve
B
fifty-five past one
C
fifty-five over one
D
five to twelve

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the ordinal number of 12?
A
twelve
B
twelf
C
twelveth
D
twelfth

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the ordinal number of 1, 2 , 3?
A
One, two , three
B
oneth, twooth, threeth
C
First, second, third
D
1st, 2nd, 3rd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het rangtelwoord 9de is
A
ninth
B
nineth
C
nine

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dagen van de week schrijf je nooit met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste vertaling van woensdag is:
A
wensday
B
Wensday
C
wednesday
D
Wednesday

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The months of the year are always capitalized.
A
false
B
true

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

When were you born? 
What date is it today?
What date is it tomorrow?

Slide 14 - Tekstslide

22-05-2002 
22nd May 2002
"I was born on (the) twenty-second (of)May, two thousand and two."
"I was born on May the twenty-second."
"I was born on Monday the twenty-second of May."

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Questions!
What activities does Rapunzel do during her day?
At what time does Rapunzel start her day?
How does Rapunzel feel about her daily routine?
What is Rapunzel going to do tomorrow?
What activities would you add to Rapunzel’s schedule if you were her?

Slide 16 - Tekstslide

"We are going to listen to a song from the movie Tangled. The song is called "When Will My Life Begin". I want you to listen carefully to what Rapunzel does during the day and what time she does each activity."

Tomorrow is Rapunzel's birthday!
- Work in pairs to imagine what Rapunzel is going to do tomorrow for her birthday. Based on the song "When Will My Life Begin", think of activities that Rapunzel might plan for her special day.
- Use "to be going to" to describe her future plans and possessive pronouns to show ownership (my, your, his, her, its, our, their).

Slide 17 - Tekstslide

"She is going to have a party. It is her party."
Lesson Goals
At the end of this lesson:
- I can use "to be going to" to talk about future plans.
- I know what  possesive pronouns are and 
can use them correctly in a sentence.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TO BE GOING TO
Wanneer?
Om aan te geven wat iemand van plan is of wat zeker zal gebeuren.
Hoe?
am/is/are + going to + hele ww
Voorbeeld?
I am going to visit my friend this weekend.

Slide 21 - Tekstslide

overlaten z=schrijven

Slide 22 - Tekstslide

voorbeeld zinnen laten maken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je to be going to + hele werkwoord?
A
wanneer je iets van plan bent
B
wanneer iets nu aan de gang is
C
wanneer iets altijd, nooit, regelmatig gebeurt
D
wanneer iets zeker gaat gebeuren in de toekomst

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's practise!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future tense: To be going to

Wat is de regel?
A
Will of won't + hele werkwoord
B
am / is / are (not) + hele werkwoord + ing
C
Am / is / are + going to + hele werkwoord

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik: to be going to
Thom and Bob ____ drive home.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They ______________ Roblocks.
(to play - to be going to)
A
go play
B
are going to play
C
is going to play
D
going playing

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik: to be going to
(+) I ____ help him.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik: to be going to
(-) We _____ help him.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik: to be going to
(-) They ______ drive there.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik: to be going to
(?) _____ (Jamie - help) him?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik: to be going to
(?) ______(he - play) tennis?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal and possesive pronouns

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

personal pronouns

Slide 36 - Tekstslide

Voornaamwoorden zijn woorden die zelfstandige naamwoorden vervangen in een zin. Ze helpen om herhaling te voorkomen en de zinnen vloeiender te maken.

zelfstandige naamwoorden woorden zijn die iets of iemand benoemen.

Voorbeelden: Geef voorbeelden:

Concrete: 'boek', 'huis', 'hond' (dingen die je kunt zien of aanraken).
Abstract: 'vrijheid', 'geluk' (gevoelens of ideeën).
Eigen namen: 'Jeroen', 'Amsterdam' (specifieke namen)
Possesive pronouns

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: possesive pronouns
Bezittelijke voornaamwoorden worden gebruikt om bezit aan te geven. En dit kan door 2 manieren:

VB:
- Dit is mijn auto. = This is my car. 
- De auto is van mij. = The car is mine.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possesive pronouns
This is my book  --> This book is ......

He is ...... brother --> That brother is yours 

The gift is for him --> The gift is ......

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possesive pronouns
This is my book.  --> This book is mine.

He is your brother. --> That brother is yours. 

The gift is for him. --> The gift is his.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct possesive pronoun.
That ball is ................ (van hem).


A
her
B
his
C
my
D
their

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My father drives a truck. ..........truck is very big.
A
her
B
his
C
our
D
your

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My grandparents love to dance in ........dancing shoes.
A
his
B
her
C
their
D
they

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The last one.
Type the possesive pronoun.
That is ........... (mijn) phone!

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct personal pronoun.
_____ is my dog. (het)


Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Type the possesive pronoun.
The boys are working on ....... (hun) homework.

Slide 46 - Open vraag

their, hun
 there, daar
 they're, zij zijn 
Let's get to work!
What?
Read Unit 2.2 and complete assignments 10-15  (page 51).
How?
Work in pairs, or alone. Speak at a whispering volume!
Done?
Study the words from Units 2.1 and 2.2 (page 99).

Slide 47 - Tekstslide

Maak een poster blog post met je eigen feest. of maak 18
opdr 10 tot 15 af. en 17.
meer oefenen is 74 opdr 1. 
                                                   Newsround 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Afsluiting

Lesdoel behaald?

You know how to use to be going to and possesive pronouns. 



Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies