"Woltz is een van de beste kinderboekenschrijvers van dit moment, omdat ze een voortreffelijke stijl - eigentijds, spitsvondig, vlot, originele beelden en psychologische diepgang combineert met een filmisch en humorvol avontuur, dat heel veel kinderen aanspreekt.
Volgens dat succesrecept is ook haar nieuwste boek geschreven. In 'Alaska' draait het om Sven en Parker, die elkaar in een verse brugklas treffen. Sven heeft epilepsie en haat dat: "Als er een sport was die epilepsie heette, dan zou ik echt nooit van mijn leven op epilepsie gaan." Hij is vastbesloten niet 'die zielige jongen' te worden. Sterk hoe Woltz dit voornemen koppelt aan het gevoel dat elke brugklasser herkent: erbij willen horen, bang zijn dat je eigenaardigheden je tot outsider maken.
Er ontstaat een gesprek, waarin Sven en Parker ontdekken iets belangrijks gemeen te hebben. Sinds de overval vraagt Parker zich angstig af hoe mensen dat doen: leven terwijl ze weten dat er elk moment iets ergs kan gebeuren. Sven worstelt met een vergelijkbaar probleem: hoe kun je leven als je elk moment een epileptische aanval kunt krijgen?
Zo vlecht Woltz knap een lijn over acceptatie en vertrouwen door dit avontuurlijke feelgood-verhaal, dat minstens zo goed is als 'Gips'.