wk 03: les 2

Donderdag 20 januari - G2b

  • 10 minuten stillezen
  • Start Fictie Blok 1 + Geest
  • Aan de slag!



timer
10:00
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 20 januari - G2b

  • 10 minuten stillezen
  • Start Fictie Blok 1 + Geest
  • Aan de slag!



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...geoefend met signaalwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...fictie jaar 1 herhalen.
...oefenen voor de E-toets.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen jaar 1

fictie / non-fictie
realistisch / niet realistisch
genres
personages
hoofdpersonen / bijfiguren: helper / tegenstander
medespelers / figuranten
vertelperspectief
leeservaring
beoordelingswoorden
mening/argumenten

Begrippen jaar 2

spanning
ruimte
sfeer

tijd: vertelde tijd, chronologisch / niet-chronologisch, terugverwijzing, vooruitverwijzing, flashback

open einde /gesloten eind

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Op de volgende slides komen herhalingsvragen over fictie uit leerjaar 1.

Opdracht
Maak de vragen op de volgende slides

Slide 5 - Tekstslide

Fictie is..
A
verzonnen
B
echt gebeurd

Slide 6 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 7 - Quizvraag

Een stripboek over Donald Duck
A
fictie
B
non-fictie

Slide 8 - Quizvraag

Realistisch is ...
A
lijkt op de werkelijkheid, kan echt gebeuren
B
lijkt niet op de werkelijkheid, kan niet echt gebeuren

Slide 9 - Quizvraag

Het boek 'Wonder (van jaar 1)' is...
A
fictie, niet-realistisch
B
non-fictie, niet-realistisch
C
non-fictie, realistisch
D
fictie, realistisch

Slide 10 - Quizvraag

Het boek 'Geest' is...
A
fictie, niet-realistisch
B
non-fictie, niet-realistisch
C
non-fictie, realistisch
D
fictie, realistisch

Slide 11 - Quizvraag

Genres

Slide 12 - Tekstslide

Genres (verhaalsoorten)
Een ander woord voor genre is verhaalsoort. Boeken kun je indelen in genres. Soms kun je meerdere genres per boek kiezen.


Slide 13 - Tekstslide

Welke genres ken je?

Slide 14 - Open vraag

Avonturenverhaal
meidenverhaal
Grappig verhaal
Sprookje
Oorlogsverhaal
Liefdesverhaal
Probleemverhaal
Historisch verhaal

Slide 15 - Tekstslide

Detective
Een verhaal waarin een speurder probeert te achterhalen wie een misdrijf heeft gepleegd.

Slide 16 - Tekstslide

Thriller
Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. 


Slide 17 - Tekstslide

Ontwikkelingsverhaal
Een verhaal over het volwassen worden van een (jonge) hoofdpersoon.
- coming of age

Slide 18 - Tekstslide

Reisverhaal
Een verhaal waarin een verslag wordt gegeven van een reis
(vaak non-fictie).

Slide 19 - Tekstslide

Science fiction
Een toekomstverhaal (vaak in de ruimte/ruimtevaart of nieuwe technieken).

Slide 20 - Tekstslide

Psychologische roman
Een verhaal waarin de nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon (meer dan op de gebeurtenissen).

Slide 21 - Tekstslide

Avonturenroman
In een avonturenroman speelt 'een held' de hoofdrol. Er gebeuren allerlei spannende dingen en daar gaat het om in dit boek.

Slide 22 - Tekstslide

Historische roman
Een verhaal waarin een belangrijke gebeurtenis (of gebeurtenissen) een belangrijke rol spelen.

Slide 23 - Tekstslide

Oorlogsroman
Een verhaal dat zich afspeelt in een oorlog (voornamelijk Tweede Wereldoorlog).

Slide 24 - Tekstslide

Geëngageerde roman
Een verhaal waarin eigentijdse problemen in onze samenleving aan bod komen.

Slide 25 - Tekstslide

Volksverhalen
  • Sprookje
  • Mythe: verhalen die antwoord geven op de raadsels van het leven (Griekse mythe)
  • Sage: verhalen over dappere helden uit oude tijden
  • Legende: godsdienstig verhaal rond Christus, Maria of andere heilige figuren (Efteling)

Slide 26 - Tekstslide

Fantasy
Een verhaal met fantasiewezens in een fantasiewereld.

Slide 27 - Tekstslide

Dystopische verhaal
Een verhaal over een wereld die door rampen of dictatuur bijna niet meer leefbaar is.
- toekomst
- dystopie vs. utopie

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
"Woltz is een van de beste kinderboekenschrijvers van dit moment, omdat ze een voortreffelijke stijl - eigentijds, spitsvondig, vlot, originele beelden en psychologische diepgang combineert met een filmisch en humorvol avontuur, dat heel veel kinderen aanspreekt.

Volgens dat succesrecept is ook haar nieuwste boek geschreven. In 'Alaska' draait het om Sven en Parker, die elkaar in een verse brugklas treffen. Sven heeft epilepsie en haat dat: "Als er een sport was die epilepsie heette, dan zou ik echt nooit van mijn leven op epilepsie gaan." Hij is vastbesloten niet 'die zielige jongen' te worden. Sterk hoe Woltz dit voornemen koppelt aan het gevoel dat elke brugklasser herkent: erbij willen horen, bang zijn dat je eigenaardigheden je tot outsider maken.

Er ontstaat een gesprek, waarin Sven en Parker ontdekken iets belangrijks gemeen te hebben. Sinds de overval vraagt Parker zich angstig af hoe mensen dat doen: leven terwijl ze weten dat er elk moment iets ergs kan gebeuren. Sven worstelt met een vergelijkbaar probleem: hoe kun je leven als je elk moment een epileptische aanval kunt krijgen?

Zo vlecht Woltz knap een lijn over acceptatie en vertrouwen door dit avontuurlijke feelgood-verhaal, dat minstens zo goed is als 'Gips'.

Slide 30 - Tekstslide

Noteer drie beoordelingswoorden uit het vorige tekstfragment.

Slide 31 - Open vraag

Medespelers en figuranten
Bijfiguren kun je onderverdelen in medespelers en figuranten.

Medespelers
Medespelers spelen een rol in het verhaal, maar minder groot dan die van de hoofdpersoon.
Figuranten 
Figuranten komen enkel voorbij, worden enkel genoemd in het verhaal, maar spelen geen rol in het verhaal.
.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Enkele karaktereigenschappen

Slide 35 - Tekstslide

Twee manieren waarop je personages kunt leren kennen:
Direct: als je de informatie over een personage rechtstreeks uit de tekst kunt halen.

Indirect: als je de informatie zelf moet afleiden uit wat de personages doen, zeggen of denken.

Slide 36 - Tekstslide

Vertelperspectief
Vertelperspectief
Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

1. Ik-vertelperspectief
De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm.

2. Personaal vertelperspectief
De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld.

Slide 37 - Tekstslide

Vertelperspectief
3. Auctoriaal vertelperspectief
Dit is een alwetende verteller, die zelf geen rol speelt in het verhaal, maar hij weet alles van alle personages en gebeurtenissen.

4. Wisselend perspectief 
Als een schrijver kiest voor het ik-perspectief of het hij- of zij-perspectief, dan kunnen verschillende personages elkaar afwisselen als hoofdpersoon en/of verteller.


Slide 38 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Op de volgende slides volgt een aantal vragen over het vertelperspectief. 

Lees de fragmenten en beantwoord de vragen.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'De avonden'?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 41 - Quizvraag

Vertelperspectief

De zin: 'Later zou hij nog vaak aan deze dag terugdenken', kom je tegen bij . . .
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
elk vertelperspectief

Slide 42 - Quizvraag

Vertelperspectief

Als je graag meeleeft met de hoofdpersoon, lees je het liefst boeken met een . . .
A
alwetende verteller
B
personaal perspectief
C
ik-perspectief
D
-

Slide 43 - Quizvraag

Aan de slag!
Op de volgende slides komen vragen die gaan over 'Geest'.

Opdracht
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 44 - Tekstslide

Wat is het genre van 'Geest'?

Slide 45 - Open vraag

Lees blz. 7 t/m 36

Deel 1 van het boek speelt in Amsterdam.
Welke personages spelen hier een rol?

Slide 46 - Open vraag

Lees blz. 7 t/m 36

Deel 1 van het boek speelt in Amsterdam.
Geef van elke bijfiguur aan of het een helper of tegenstander is.

Slide 47 - Open vraag

Lees blz. 68 t/m 75

Jochem is ‘op een vreemde manier jaloers’. Hoe denk je dat dat komt?

Slide 48 - Open vraag

Nu je wat hebt gelezen over Jochem en zijn vrienden, heb je een bepaald beeld van deze groep.
Zoek afbeeldingen van hoe jij denkt dat ze eruit zien.
1. Jochem

Slide 49 - Open vraag

Nu je wat hebt gelezen over Jochem en zijn vrienden, heb je een bepaald beeld van deze groep.
Zoek afbeeldingen van hoe jij denkt dat ze eruit zien.
2. Marty

Slide 50 - Open vraag

Nu je wat hebt gelezen over Jochem en zijn vrienden, heb je een bepaald beeld van deze groep.
Zoek afbeeldingen van hoe jij denkt dat ze eruit zien.
3. Jon

Slide 51 - Open vraag

Nu je wat hebt gelezen over Jochem en zijn vrienden, heb je een bepaald beeld van deze groep.
Zoek afbeeldingen van hoe jij denkt dat ze eruit zien.
4. Isha

Slide 52 - Open vraag

Einde van deze les
Je mag nu verder lezen in het boek Geest.

Slide 53 - Tekstslide