In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 8
8.3 Samenwerken is slimmer
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Slide 2 - Tekstslide
Even herhalen
Slide 3 - Tekstslide
Door internationale arbeidsverdeling produceren en importeren/exporteren landen producten waarin zij goed zijn.
A
importeren
B
exporteren
Slide 4 - Quizvraag
Landen met lage/hoge lonen maken vooral producten waarvoor veel kennis nodig is.
A
lage
B
hoge
Slide 5 - Quizvraag
Contacten en handel met andere landen zijn afgelopen eeuw enorm toegenomen. Hoe heet dit verschijnsel? Noem het begrip.
Slide 6 - Open vraag
Welke maatregel bevordert de vrijhandel in de wereld?
A
Contingenteringen instellen
B
Exportsubsidies verhogen
C
Invoerrechten afschaffen
D
Importheffingen instellen
Slide 7 - Quizvraag
De Europese Unie
Een belangrijk doel van de EU is samenwerken op economisch gebied.
Binnen de EU worden regels en wetten vastgesteld voor alle leden.
Op deze manier kunnen bedrijven binnen de EU-landen gelijkwaardig met elkaar concurreren.
Slide 8 - Tekstslide
De totale invoerwaarde van Nederland is € 441,3 miljard. 53,5% komt uit EU-landen. Bereken het bedrag dat Nederland uit EU-landen importeert.
Slide 9 - Open vraag
De totale exportwaarde van Nederland is € 497,9 miljard. € 352,4 miljard wordt geëxporteerd naar EU-landen. Bereken hoeveel procent van onze export naar EU-landen gaat.
Slide 10 - Open vraag
Gemeenschappelijke markt
Binnen de Europese Unie hebben we de interne markt.
De interne markt heeft de volgende kenmerken:
- vrij verkeer van goederen en diensten
- vrij verkeer van personen
- vrij verkeer van kapitaal
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld van vrij verkeer van... Als je de grens overgaat, hoef je geen paspoort te laten zien.
A
goederen en diensten
B
personen
C
kapitaal
Slide 12 - Quizvraag
Voorbeeld van vrij verkeer van... Een Duits transportbedrijf neemt Poolse chauffeurs in dienst.
A
goederen en diensten
B
personen
C
kapitaal
Slide 13 - Quizvraag
Voorbeeld van vrij verkeer van... Je opent een spaarrekening in Denemarken.
A
goederen en diensten
B
personen
C
kapitaal
Slide 14 - Quizvraag
Voorbeeld van vrij verkeer van... Een Nederlandse scholier heeft een bijbaantje in België.
A
goederen en diensten
B
personen
C
kapitaal
Slide 15 - Quizvraag
Voorbeeld van vrij verkeer van... Je koopt zonder importheffingen bij een webwinkel in Duitsland.
A
goederen en diensten
B
personen
C
kapitaal
Slide 16 - Quizvraag
Vreemde valuta
Wanneer je handel voert met landen met een andere munt moet je de euro omrekenen met behulp van de wisselkoers.
De wisselkoers is de waarde van een euro uitgedrukt in een vreemde valuta.
Slide 17 - Tekstslide
De koers van de Britse pond stijgt. Klas 3C gaat een paar dagen naar Londen. De toegangsprijs voor een musical is, omgerekend in euro's, voor hen hoger/lager geworden.
A
Hoger
B
Lager
Slide 18 - Quizvraag
De koers van de Britse pond stijgt. Kate woont in Londen. Daar koopt ze in de supermarkt Nederlandse tomaten. Voor Kate zijn de tomaten nu duurder/goedkoper.
A
Duurder
B
Goedkoper
Slide 19 - Quizvraag
De koers van de Britse pond stijgt. De vraag vanuit Nederland naar Engelse producten neemt af/neemt toe
A
Neemt af
B
Neemt toe
Slide 20 - Quizvraag
De koers van de Britse pond stijgt. De export van Nederlandse producten naar het Verenigd Koninkrijk neemt af/neemt toe.
A
Neemt af
B
Neemt toe
Slide 21 - Quizvraag
De Euro
Europese Monetaire Unie (EMU) - als doel om in de EU één gezamenlijke munt te gebruiken
De EMU-landen vormen samen de eurozone.
Europese Centrale Bank (ECB) - de centrale bank van de eurozone.