Herhaling v/d passé composé
Om erachter te komen welk hulpwerkwoord avoir/être je moet gebruiken kun je het volgende onthouden.
De meeste werkwoorden vervoeg je met avoir
De meest voorkomende werkwoorden die je moet vervoegen met het werkwoord être kun je onthouden aan het volgende lijstje:
Monter, arriver, aller, rentrer, tomber,, entrer, naître (MAARTEN)