Creatief Werken Training 3

Welkom!
Creatief Werken met levensverhalen training 3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Creatief Werken met levensverhalen training 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige lessen: narratief, presentie, creatieve werkvormen
  • Wandelen
  • Ervaringen opdracht tot nu toe
  • Reminiscentie: vormen / zelf ervaren
  • Kleine verhalen
  • Vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige lessen
Narratief werken

Presentie

Creatieve werkvormen

Slide 3 - Tekstslide

Narratief werken:
Narratief is verhalend, vertellend
Betekenis geven
Terugkijken
De manier van vertellen bepaalt hoe je in het leven staat
Functies?
Presentie
Creatieve werkvormen
Metaforen
Levensverhalen

Huiswerk
Oplossing kruiswoordpuzzel?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is wandelen
goed voor je?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

En nu... erop uit!
10 minuten buiten wandelen als groep. 
  • Niet praten
  • Gebruik al je zintuigen: wat zie je/voel je/ruik je/ hoor je?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Narratieve methode
De narratieve methode gaat er van uit dat ieder mens een of meerdere verhalen heeft. De manier waarop mensen hun verhaal vertellen bepaalt hoe ze in het leven staan. 
  • Onderzoeken van het eigen verhaal
  • Gespreksmethode
  • Verhalen binnen de eigen culturele context

Slide 8 - Tekstslide

Helpen helderheid te krijgen, dat is eigenlijk wat de narratieve methode doet. De narratieve methode maakt gebruikt van belangrijke levensverhalen van iemand om mensen te helpAen om hun probleme n teverminderen. De methode veronderstelt dat onze identiteit gevormd wordt door alle herinneringen in ons leven die terugkomen in de manier waarop we ons levensverhaal vertellen. Dus als je je eigen verhaal onderzoekt en je helpt iemand daarbij dan leidt dit eigenlijk tot opnieuw naar jezelf kijken en opnieuw definiëren van wie jij bent en wat jouw identiteit is. Dus door je eigen verhaal op te pakken met hulp dan kun je ook kijken of je daarin tot zelfacceptatie kan komen. De narratieve methode helpt je om te zoeken naar persoonlijke betekenis om zo in het nu meer te begrijpen hoe je zo geworden bent en wie je nu bent en waarom je doet wat je doet.
Nou hoe werkt de narratieve methode? In eerste instantie is het een gespreksmethode, maar, en dat is wat jullie net gedaan hebben, het is ook goed mogelijk om bijvoorbeeld aan de hand van foto’s en videos of muziek herinneringen op te roepen en aan de hand daarvan een verhaal te vertellen. De narratieve methode kan bijvoorbeeld heel goed gebruikt worden bij online begeleidingstrajecten.
Het gebruiken van voorwerpen of muziek dat wordt ook wel reminiscentie genoemd. Daar komen we later in de trainingen nog op terug. Het bijzondere vd narratieve methode is dat ze op allerlei diversiteiten zijn toe te passen. Het is namelijk zo, dat een mens zijn verhaal verteld vanuit zijn eigen culturele context. En als toehoorder wordt jij uitgenodigd om binnen die context van iemands leven te luisteren naar iemands verhaal. Dus het verhaal krijgt betekenis binnen die context. Daarmee is het geschikt om met heel veel verschillende soorten groepen te werken. Want vaak zijn de meeste gespreksmethode zijn eigenlijk heel westers georiënteerd, maar deze methode gaat daaraan voorbij. Het gaat meer over wie ben ik, je bent nooit in je eentje geworden wie je bent. Het gaat altijd over: je bent door je omgeving mede bepaald in wat je nu denkt, ziet, voelt en hoe je je uit.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Door een narratieve benadering komen deze betekenissen boven. Betekenissen die direct 
begrip voor de situatie van de cliënt opleveren en aanknopingspunten voor begeleiding 
bieden. Als je als zorgverlener meer weet over levensverhaal, dan kan dat extra verklaring voor bepaald gedrag

Slide 13 - Tekstslide

Indelen groepjes

Slide 14 - Tekstslide

Van dale: Verschijnsel, dat herinneringen oproept aan iets overeenkomstigs uit het verleden. Het bestaat uit opdrachten om herinneringen aan bepaalde ervaringen op te roepen en vorm te geven. 

Slide 15 - Tekstslide


Er bestaan drie duidelijke vormen van reminisceren.
Ten eerste bestaat er 'eenvoudig reminisceren', hierbij gaat men op een aangename manier herinneringen ophalen. Deze herinneringen zijn veelal gericht op ontspanning, overlevering, opvoeding, opleiding en sociale contacten. Vervolgens heb je ook 'evaluatieve reminiscentie' (life review). Dit is reminisceren op hogere leeftijd, het is een natuurlijk proces van evaluerend terugblikken. Tenslotte bestaat er ook 'obsessief-defensieve reminiscentie'. Hierbij gaat de hulpverlener met de oudere steeds dezelfde gebeurtenissen en feiten herhalen (obsessief). De persoon gaat zijn rol bij misgelopen gebeurtenissen minimaliseren (defensief).

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke middelen kun je
nog meer bedenken om
reminiscentie te activeren?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pars pro toto 
(Watzlawick, 1978)

Slide 19 - Tekstslide

wat komt er in je op als ik zeg: 
de geur van versgebakken pepernoten?
(de beurt geven en achterhalen welk verhaal erachter zit. Sint? Pakjesavond? Vond je het spannend? Bang voor Sinterklaas of Piet? etc

Clue: het ruiken van een bepaalde geur, het horen van een bepaald liedje of het zien van een bepaald object kan een trigger zijn om een herinnering op te roepen. Je ruikt bijvoorbeeld die versgebakken pepernoten en ineens denk je weer aan die ene pakjesavond waar je dat ene kadootje kreeg waar je zo blij mee was. Of het omgekeerde: je herinnert je ineens je teleurstelling weer omdat je nooit kreeg wat je op je lijstje had geschreven. 
Dit wordt pars pro toto genoemd. (watzlawick, 1978): het gehel wordt uitgelokt door het onderdeel. Of met andere woorden: door de geur, het beeld of het geluid wordt de herinnering aan een verhal uitgelokt en ook de gevoelens die je daarbij had. 
Dit komt omdat herinneringen worden opgeslagen in ons systeem als een samenhangend geheeld van beelden, geluiden, gedachten, zintuigelijke waarnemingen en emoties
0

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat was jouw favoriete programma als kind? Welke herinnering roept dit bij je op? (wat zie je/ hoe voel je je)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Er bestaan drie duidelijke vormen van reminisceren.
Ten eerste bestaat er 'eenvoudig reminisceren', hierbij gaat men op een aangename manier herinneringen ophalen. Deze herinneringen zijn veelal gericht op ontspanning, overlevering, opvoeding, opleiding en sociale contacten. Vervolgens heb je ook 'evaluatieve reminiscentie' (life review). Dit is reminisceren op hogere leeftijd, het is een natuurlijk proces van evaluerend terugblikken. Tenslotte bestaat er ook 'obsessief-defensieve reminiscentie'. Hierbij gaat de hulpverlener met de oudere steeds dezelfde gebeurtenissen en feiten herhalen (obsessief). De persoon gaat zijn rol bij misgelopen gebeurtenissen minimaliseren (defensief).

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatieve reminiscentie
Stel dat je een verhaal uit je leven zou mogen herschrijven.
Is er een verhaal wat je liever anders had gezien? Welke verhaal zou je herschrijven?
Beschrijf het oorsponkelijke en het gewenste verhaal


Slide 24 - Tekstslide

Kies uit thema: levensfase, familiegeschiedenis of gezinspositie

Plan ongeveer 20 minuten voor deze oefening. 10-15 minuten schrijven en 5 minuten nabespreken
Clue: 

Slide 25 - Tekstslide

Bespreek met elkaar de volgende vragen:
– Waarom zou mevrouw Gerrits geen zin hebben?
– Waarom zou de dochter het nuttig vinden?
– Wat is het nut van zo’n bijeenkomst?
• Ga vervolgens in gesprek over hoe mevrouw Gerrits goed voorbereid had kunnen
worden op deze bijeenkomst.
• Schrijf jullie bevindingen op een flip-over.
Controle
• Wat is er alsnog bereikt door toch dit thema te behandelen?
Reflectie
• Bespreek klassikaal de bevindingen en schrijf de conclusies op.

In groepjes:
– Waarom zou mevrouw Gerrits geen zin hebben?
– Waarom zou de dochter het nuttig vinden?
– Wat is het nut van zo’n bijeenkomst?
– Hoe had mevrouw Gerrits goed voorbereid had kunnen
worden op deze bijeenkomst?

Schrijf jullie bevindingen op

Slide 26 - Tekstslide

Bespreek met elkaar de volgende vragen:
– Waarom zou mevrouw Gerrits geen zin hebben?
– Waarom zou de dochter het nuttig vinden?
– Wat is het nut van zo’n bijeenkomst?
• Ga vervolgens in gesprek over hoe mevrouw Gerrits goed voorbereid had kunnen
worden op deze bijeenkomst.
• S
chrijf jullie bevindingen op een flip-over.
Controle
• Wat is er alsnog bereikt door toch dit thema te behandelen?
Reflectie
• Bespreek klassikaal de bevindingen en schrijf de conclusies op.

Slide 27 - Tekstslide

Het stat symbool  voor allemaal kleine verhaaltjes zijn die samen een mooi geheel vormen. En jij helpt met jouw vragen de oudere bij het ophalen van die verhalen (kraaltjes) en jullie maken op deze manier samen een geheel, een lijn, in die verhalen

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • Terugblik vorige lessen: narratief, presentie, creatieve werkvormen
  • Ervaringen opdracht tot nu toe
  • Reminiscentie: vormen / zelf ervaren
  • Kleine verhalen
  • Vooruitblik

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt!
Volgende keer: superdiversiteit

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Creatief aan de slag!

Stel je opvoedsituatie voor als een schip en maak hier een tekening van

  • Wie staan er op het schip?
  • Waar sta jij?
  • Wat voor soort schip is het?
  • Waarvan krijgen jullie wind mee / een lekker zonnetje?
  • Welke stormen hebben jullie moeten doorstaan?
  • Waar varen jullie naartoe?


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies