les 5, havo 1

Wat gaan we doen vandaag?
Hoofdstuk 1, Grammatica
persoonsvorm, zinsdelen en woordsoorten

  • Nakijken: huiswerk opdracht 2 en 3.
  • Theorie: woordsoorten
  • Maken: Opdracht 1, 2, 3 en 4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
Hoofdstuk 1, Grammatica
persoonsvorm, zinsdelen en woordsoorten

  • Nakijken: huiswerk opdracht 2 en 3.
  • Theorie: woordsoorten
  • Maken: Opdracht 1, 2, 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

c. Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.


d. De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

c. Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.
Op Facebook had Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.

d. De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

c. Op Facebook heeft Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.
Op Facebook had Marnix meer dan 700 vrienden verzameld.

d. De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje.
De meesten leerlingen zijn wel in voor een grapje.


Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.

e. Zetten jullie de afvalcontainer buiten?


f. Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.

e. Zetten jullie de afvalcontainer buiten?
Zet jij de afvalcontainer buiten?

f. Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1
Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.

e. Zetten jullie de afvalcontainer buiten?
Zet jij de afvalcontainer buiten?

f. Vriendschapsbandjes zijn lange tijd in de mode geweest.
Een vrienschapsbandje is lange tijd in de mode geweest.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2
1. Vakantie blijkt voor veel mensen een bron van inspiratie

2. Op het eerste schoolfeest gaf Sophie Daan vorige week een kus.

3. De snelste wielrenner werd beloond met een bijzondere trofee.

4. Binnen twee weken moesten de vandalen de boete betalen.

5. Jaarlijks doet Georgios mee aan het schaaktoernooi voor scholieren

6. De lerares sprak de klas vermanend toe.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 3
1. Hoe laat ga je morgenavond met Pim naar het zwembad?

2. Welk restaurant zal worden genomineerd door de gasten?

3. Wat voor antwoord had jij ingevuld bij vraag 7?

4. Welk boek heb je laatst geleend bij de bibliotheek?

Slide 9 - Tekstslide

Startopdracht
Blz 30

Werk in tweetallen


Slide 10 - Tekstslide

Lezen


Theorie blz 30

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Vragen?

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
1. Wie heeft in het weekend die oorlogsfilm op tv gezien?
2. Linda maakt leuke, houten armbandjes om te verkopen.
3. Wouter heeft al nieuwe schaatsen gekocht voor de winter.
4. In Gorinchem kun je Gorcumse Zoute Bollen kopen in een traditioneel blik.
5. De directie vraagt uw aandacht voor de nieuwe schoolregels.
6. In de zomer hadden we veel plezier van ons tweedehands motorbootje.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2
In tweetallen maken

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Zelfstandig naamwoord

Lidwoord

Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Zelfstandig naamwoord (zn):
  • mens, dier, plant, ding, gevoel (me-di-pla-di-gevoel): jongen, tafel, blijdschap, eekhoorn
  • eigennaam: Jan, Sanne, Dordrecht, IJssel
  • heeft meestal een enkelvoud en een meervoud: huis - huizen
  • je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: huis - huisje
  • je kunt er vaak de, het of een voor zetten: de koe, het huis, een kameraad

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Lidwoorden: de, het, een

Bepaald lidwoord: de, het
de koekjes, het koekje (dat ene koekje)

Onbepaald lidwoord: een
een koekje (kan elke koekje zijn)

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Voor in je agenda:
Hoofdstuk 1
Grammatica, woordsoorten

Opdracht 3 en 4, blz 31
Extra: opdracht 5
(Extra opdrachten mag je maken, het hoeft niet)

Slide 19 - Tekstslide