LES 2: DE BOUW VAN BOTTEN

LES 1: HET SKELET
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ExactMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

LES 1: HET SKELET

Slide 1 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Deze les

  • terugblik: botten in arm en in hoofd.
  • terugblik: beenderen in het lichaam (kaartje)
  • 4.2 De bouw van botten
  • maken 4.2 opdracht 1 t/m 8

Slide 2 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Deze les

  • terugblik: botten in arm en in hoofd.
  • terugblik: beenderen in het lichaam (kaartje)
  • 4.2 De bouw van botten
  • maken 4.2 opdracht 1 t/m 8
  • In elkaar zetten skelet en onderdelen benoemen 
  • 19 april SO Skelet

Slide 3 - Tekstslide


Welk botten worden aangegeven met de groene pijl?
A
handwortelbeentjes
B
spaakbeen
C
ellepijp
D
middenhandsbeentjes

Slide 4 - Quizvraag


Welk bot wordt aangegeven met de groene pijl?
A
handwortelbeentjes
B
spaakbeen
C
ellepijp
D
middenhandsbeentjes

Slide 5 - Quizvraag


Welk bot wordt aangegeven met de groene pijl?
A
handwortelbeentjes
B
spaakbeen
C
ellepijp
D
middenhandsbeentjes

Slide 6 - Quizvraag


Welk naam is weggelaten bij nummer 1?
1
A
voorhoofdsbeen
B
achterhoofdsbeen
C
wandbeen
D
onderkaak

Slide 7 - Quizvraag


Welk naam is weggelaten bij nummer 2?
2
A
voorhoofdsbeen
B
achterhoofdsbeen
C
wandbeen
D
onderkaak

Slide 8 - Quizvraag


Welk naam is weggelaten bij nummer 3?
3
A
voorhoofdsbeen
B
achterhoofdsbeen
C
wandbeen
D
onderkaak

Slide 9 - Quizvraag


Welk naam is weggelaten bij nummer 4?
4
A
neusbeen
B
jukbeen
C
wandbeen
D
onderkaak

Slide 10 - Quizvraag

Noem één van de vier
functies van het skelet

Slide 11 - Woordweb

LES 1: HET SKELET
Je krijgt van de docent een kaartje met de naam van een bot. 
  • Hang het kaartje op de juiste plek in het skelet.
  • Controleer of jouw bot op de juiste plek in het skelet hangt.

Slide 12 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Einde terugblik 
4.1 Het skelet

Slide 13 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
4.2 Ik kan beschrijven hoe de samenstelling van je botten veranderd tijdens het leven en kan de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
 

Slide 14 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Botten bestaan vooral uit kalkzouten en collageen (lijmstof). 
  • De kalkzouten geven stevigheid (hardheid) aan het botweefsel. 
  • Collageen zorgt ervoor dat botweefsel een beetje buigzaam blijft. 
  • Door kalkzouten en collageen zijn botten stevig en kunnen ze niet gemakkelijk buigen of breken.

Slide 15 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In het skelet komen twee typen weefsel voor: kraakbeenweefsel en botweefsel. 
  • Tussen de cellen van beide weefsels zit tussencelstof.

Slide 16 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In het skelet komen twee typen weefsel voor: kraakbeenweefsel en botweefsel. 
  • Tussen de cellen van beide weefsels zit tussencelstof.

Slide 17 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof. 
  • Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof. 
  • Daardoor is kraakbeen buigzaam. 

Slide 18 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof. 
  • Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof. 
  • Daardoor is kraakbeen buigzaam. 

Slide 19 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof. 
  • Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof. 
  • Daardoor is kraakbeen buigzaam. 
Het zit bijvoorbeeld in je neus, in je oorschelpen, en tussen je ribben en het borstbeen. 

Slide 20 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof. 
  • Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof. 
  • Daardoor is kraakbeen buigzaam. 
Het zit bijvoorbeeld in je neus, in je oorschelpen, en tussen je ribben en het borstbeen. 
  • Ook tussen de wervels van de wervelkolom zit kraakbeen.

Slide 21 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In botweefsel liggen de cellen in kringen rondom kleine kanaaltjes. 
  • Door die kanaaltjes lopen bloedvaten. 
  • De botcellen zijn aan elkaar verbonden met uitlopers. 

Slide 22 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
In botweefsel liggen de cellen in kringen rondom kleine kanaaltjes. 
  • Door die kanaaltjes lopen bloedvaten. 
  • De botcellen zijn aan elkaar verbonden met uitlopers. 
De tussencelstof van bot bestaat vooral uit kalkzouten en collageen. Daardoor is botweefsel hard en niet buigzaam.

Slide 23 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Bij baby’s bestaat het skelet vooral uit kraakbeen-weefsel. Daardoor kan een baby gemakkelijk een teen in zijn mond steken. 
  • Tijdens de groei verandert het meeste kraakbeen in bot.

Slide 24 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Bij baby’s bestaat het skelet vooral uit kraakbeen-weefsel. Daardoor kan een baby gemakkelijk een teen in zijn mond steken. 
  • Tijdens de groei verandert het meeste    kraakbeen in bot.

Slide 25 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Bij baby’s bestaat het skelet vooral uit kraakbeen-weefsel. Daardoor kan een baby gemakkelijk een teen in zijn mond steken. 
  • Tijdens de groei verandert het meeste    kraakbeen in bot.
De botten van kinderen bevatten nog veel collageen. Bij het ouder worden neemt de hoeveelheid collageen in de botten af en de hoeveelheid kalkzouten neemt toe. 

Slide 26 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
De schedelbeenderen van een baby zitten nog niet aan elkaar vast. 
  • Tussen de botten van de schedel van een baby zitten ruimten, die gevuld zijn met bindweefsel. 

Slide 27 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
De schedelbeenderen van een baby zitten nog niet aan elkaar vast. 
  • Tussen de botten van de schedel van een baby zitten ruimten, die gevuld zijn met bindweefsel. 
Na ongeveer anderhalf jaar zijn de fontanellen dichtgegroeid en is tussen de botten alleen nog een naad te zien.

Slide 28 - Tekstslide

LES 1: HET SKELET
Aan het werk

  • 4.2 De bouw van botten
  • maken 4.2 opdracht 1 t/m 8
  • In elkaar zetten van skelet en onderdelen benoemen
  • volgende week SO 19 april: leren namen van botten in skelet van paragraaf 4.1

Slide 29 - Tekstslide