4.2 Ik kan beschrijven hoe de samenstelling van je botten veranderd tijdens het leven en kan de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven.
Slide 14 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
Botten bestaan vooral uit kalkzouten en collageen (lijmstof).
De kalkzouten geven stevigheid (hardheid) aan het botweefsel.
Collageen zorgt ervoor dat botweefsel een beetje buigzaam blijft.
Door kalkzouten en collageen zijn botten stevig en kunnen ze niet gemakkelijk buigen of breken.
Slide 15 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In het skelet komen twee typen weefsel voor: kraakbeenweefsel en botweefsel.
Tussen de cellen van beide weefsels zit tussencelstof.
Slide 16 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In het skelet komen twee typen weefsel voor: kraakbeenweefsel en botweefsel.
Tussen de cellen van beide weefsels zit tussencelstof.
Slide 17 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof.
Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof.
Daardoor is kraakbeen buigzaam.
Slide 18 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof.
Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof.
Daardoor is kraakbeen buigzaam.
Slide 19 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof.
Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof.
Daardoor is kraakbeen buigzaam.
Het zit bijvoorbeeld in je neus, in je oorschelpen, en tussen je ribben en het borstbeen.
Slide 20 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in elastische tussencelstof.
Deze tussencelstof bestaat vooral uit lijmstof.
Daardoor is kraakbeen buigzaam.
Het zit bijvoorbeeld in je neus, in je oorschelpen, en tussen je ribben en het borstbeen.
Ook tussen de wervels van de wervelkolom zit kraakbeen.
Slide 21 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In botweefsel liggen de cellen in kringen rondom kleine kanaaltjes.
Door die kanaaltjes lopen bloedvaten.
De botcellen zijn aan elkaar verbonden met uitlopers.
Slide 22 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
In botweefsel liggen de cellen in kringen rondom kleine kanaaltjes.
Door die kanaaltjes lopen bloedvaten.
De botcellen zijn aan elkaar verbonden met uitlopers.
De tussencelstof van bot bestaat vooral uit kalkzouten en collageen. Daardoor is botweefsel hard en niet buigzaam.
Slide 23 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
Bij baby’s bestaat het skelet vooral uit kraakbeen-weefsel. Daardoor kan een baby gemakkelijk een teen in zijn mond steken.
Tijdens de groei verandert het meeste kraakbeen in bot.
Slide 24 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
Bij baby’s bestaat het skelet vooral uit kraakbeen-weefsel. Daardoor kan een baby gemakkelijk een teen in zijn mond steken.
Tijdens de groei verandert het meeste kraakbeen in bot.
Slide 25 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
Bij baby’s bestaat het skelet vooral uit kraakbeen-weefsel. Daardoor kan een baby gemakkelijk een teen in zijn mond steken.
Tijdens de groei verandert het meeste kraakbeen in bot.
De botten van kinderen bevatten nog veel collageen. Bij het ouder worden neemt de hoeveelheid collageen in de botten af en de hoeveelheid kalkzouten neemt toe.
Slide 26 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
De schedelbeenderen van een baby zitten nog niet aan elkaar vast.
Tussen de botten van de schedel van een baby zitten ruimten, die gevuld zijn met bindweefsel.
Slide 27 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
De schedelbeenderen van een baby zitten nog niet aan elkaar vast.
Tussen de botten van de schedel van een baby zitten ruimten, die gevuld zijn met bindweefsel.
Na ongeveer anderhalf jaar zijn de fontanellen dichtgegroeid en is tussen de botten alleen nog een naad te zien.
Slide 28 - Tekstslide
LES 1: HET SKELET
Aan het werk
4.2 De bouw van botten
maken 4.2 opdracht 1 t/m 8
In elkaar zetten van skelet en onderdelen benoemen
volgende week SO 19 april: leren namen van botten in skelet van paragraaf 4.1