Amadeus H2 ww op -er, adjectif, popidool

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
Instructie:
- Presentatie: vandaag artiest en liedje opgeven
- Herhaling werkwoorden op -er en bijvoeglijk naamwoord

Domeinblok:
- Chapitre 2: ex. 30, 31
- Extra oefenen werkwoorden

Apprendre: 
- Chapitre 2 Grammaire H
- Alle voca Chap 2 herhalen F>N en N>F, zonder de zinnen!

Slide 2 - Tekstslide

Adjectif 
Bijvoeglijk naamwoord 

Slide 3 - Tekstslide

Waar staat een bijvoeglijk naamwoord in het Frans?


Meestal na een zelfstandig naamwoord. 
- Les fleurs rouges 

Uitzondering: beau, bon, joli, haut, long, petit, grand, nouveau, vieux, gros, mauvais 
Ex. la bonne nourriture  = het lekkere eten

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan adjectif
  1. Staat het adjectif wat je nodig hebt voor of na het zelfst.nmw.?
  2. Wat is het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort?
  3. Is het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
  4. Is het zelfstandig naamwoord enkelvoud of meervoud?
  5. Maak de goede vorm van het adjectif.

Slide 5 - Tekstslide

Kies de goede vorm van 'noir'
                         Mannelijk             Vrouwelijk 
Enkelvoud              -                              e
Meervoud               s                            es

Le portable noir                                     La télé noir
Les portables noirs                              Les télés noires

Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatige bn die voor een zn staan
(Goed)       bon                  bons                    bonne                 bonnes
(Mooi)        beau               beaux                  belle                    belles 
(Nieuw)     nouveau       nouveaux           nouvelle            nouvelles 
(Oud)          vieux              vieux                    vieille                   vieilles 

Slide 7 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -er
  1. Maak de stam: haal -er van het werkwoord
  2. Zet de juiste uitgang erachter

Slide 8 - Tekstslide

Overzicht vervoeging (bron H)

Slide 9 - Tekstslide

Het onderwerp vervangen (ex. 31b)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Complète:
Tu (habiter) à Vleuten?
A
habite
B
habiter
C
habites
D
habit

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de uitgang die hoort bij ils/elles?
A
-ent
B
-e
C
-er
D
-ez

Slide 13 - Quizvraag

Complète:
Louane (habiter) à Paris.
A
habit
B
habite
C
habites
D
habitent

Slide 14 - Quizvraag

Travail de la semaine
  • Préparer la présentation Mon idole pop
  • Chap 2 ex. 30, 31

Slide 15 - Tekstslide