Schrijfstijl les 2 o.b.v. module Schrijfstijl van Jeroen Steenbakkers

Welkom
Pak je spullen er vast bij:
leesboek & pen, markeerstift.


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je spullen er vast bij:
leesboek & pen, markeerstift.


Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Terugkijken naar les 1

Slide 3 - Tekstslide

nakijken mail van Wendy
(feedback geven)
Mail 1: 
  • Is het mailtje beleefd?
  • Staat er in het mailtje dat de schrijver geen schorsing of straf wil?
  • Wordt duidelijk uit het mailtje dat de schrijver het allemaal erg overdreven vindt?

Mail 2:
  • Wordt er uitgelegd wat de reden is van het te laat inleveren van de boeken?
  • Wordt duidelijk in de mail dat de schrijver alle problemen wil oplossen?
  • Worden er excuses aangeboden om zo de relatie weer te herstellen?

Is de toon passend?
Is de mail duidelijk en concreet?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel bij les 2
  • Je weet hoe je een tekst duidelijk en aantrekkelijk kunt schrijven.
  • Je leert twee stijlstrategieën kennen die je helpen bij het duidelijk en aantrekkelijk kunnen schrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Introductie-opdracht: lezen
Tekst 9a (blz. 14)

Algen worden nu als luxeproducten geserveerd. In de toekomst gaan we veel meer algen eten. De productie van algen is goedkoop. Algen groeien erg snel. Algen hebben weinig voedsel nodig. Er worden nu speciale boerderijen gemaakt. Op die boerderijen worden algen geproduceerd.

Slide 7 - Tekstslide

Introductie-opdracht: lezen
Tekst 9b (blz. 14)

Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.

Slide 8 - Tekstslide

Welke tekst leest prettiger? Leg ook uit waarom.

Slide 9 - Open vraag

Schrijven: Welke woorden verwijzen naar algen?
Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijven: Welke signaalwoorden zie je?
Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.

Slide 11 - Tekstslide

Samenhang
Signaalwoorden dragen sterk bij aan de duidelijkheid van je teksten, omdat je het verband aangeeft tussen zinnen.

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg
We lezen samen paragraaf 4 en 5 (pag. 15).
Markeer wat van belang is!

Slide 13 - Tekstslide

Zorg dat de twee zinnen verband met elkaar krijgen.

Marianne heeft veel geoefend. Zij heeft haar theorie-examen niet gehaald.

(Je mag de woordvolgorde iets aanpassen als je dat nodig vindt).

Slide 14 - Open vraag

Zorg dat de twee zinnen verband met elkaar krijgen.

Ik hoop dat we voor morgen geen huiswerk krijgen. Vanmiddag ga ik naar de verjaardag van mijn oma.

(Je mag de woordvolgorde iets aanpassen als je dat nodig vindt).

Slide 15 - Open vraag

Duidelijke taal: samenhang (signaalwoorden)

Slide 16 - Tekstslide

Theorie
Duidelijke taal: woordvariatie (verwijswoorden, synoniemen en omschrijvingen)

Slide 17 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
1. Schrijf alle signaalwoorden op in je schrift.
2. Welke woorden verwijzen naar (de) krant?

Slide 18 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Nu jullie

Slide 21 - Tekstslide

Dossieropdracht 2: in Kwizl
De fietsersbond is een vereniging die als doel heeft om de omstandigheden voor fietsers zo goed mogelijk te maken. Jij gaat voor de fietsersbond een korte webtekst schrijven.


Slide 22 - Tekstslide

Vragen?

Slide 23 - Woordweb