In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Argumentatieleer
Drogredenen
Slide 1 - Tekstslide
Vals dilemma
Is een drogreden waarbij twee alternatieven voorgesteld worden als de enige mogelijkheden, terwijl er in werkelijkheid nog andere zijn.
Voorbeeld: wie niet met mij is, is tegen mij.
Slide 2 - Tekstslide
Hellend vlak
Het hellend vlak of glijdende schaal is een type argument waarbij een uiterste conclusie wordt gepresenteerd als logische uitkomst van een toestand, keuze of handeling.
Voorbeeld: Als we homo's laten trouwen, laten we dieren later vast ook trouwen.
Slide 3 - Tekstslide
Quiz
Er volgen zo dadelijk elf vragen.
Probeer het juiste antwoord in te vullen.
Succes!
Slide 4 - Tekstslide
Drogredenen
Van welke drogredenen is sprake in de volgende uitspraken?
Slide 5 - Tekstslide
1. Ik vind dit een goed plan. Bent u het niet met mij eens? Kom dan eerst maar eens met argumenten!
A
Het bespelen van het publiek.
B
De persoonlijke aanval.
C
Het ontduiken van de bewijslast.
D
De overhaaste generalisatie.
Slide 6 - Quizvraag
2. Zie je dat dan niet? Het is logisch!
A
Het bespelen van het publiek.
B
Het ontduiken van de bewijslast.
C
Een cirkelredenering.
D
Een verkeerde vergelijking.
Slide 7 - Quizvraag
3. Het is de afgelopen drie jaar erg warm geweest, dus het klimaat verandert.
Het is de afgelopen 3 jaar erg warm geweest, dus het klimaat verandert.
A
Een verkeerde vergelijking.
B
Een overhaaste generalisatie.
C
Een cirkelredenering.
D
Het vertekenen van het standpunt.
Slide 8 - Quizvraag
4. Sinds ze iPads op school gebruiken, zijn de resultaten voor de rekentoets achteruit gegaan.
A
Een verkeerde vergelijking.
B
Een overhaaste generalisatie.
C
Een cirkelredenering.
D
Een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie.
Slide 9 - Quizvraag
5. Bewijst u maar eens dat u daar niet te hard reed.
A
Het ontduiken van de bewijslast.
B
Een overhaaste generalisatie.
C
Een verkeerde vergelijking.
D
De persoonlijke aanval.
Slide 10 - Quizvraag
Van welke drogredenen is sprake
in de volgende fragmenten?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
6. Wilders maakt gebruik van
A
het hellend vlak.
B
het bespelen van het publiek.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een overhaaste generalisatie.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
7. Louis van Gaal maakt gebruik van
A
het bespelen van het publiek.
B
een vals dilemma.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een overhaaste generalisatie.
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
8. Als Derksen over Simons praat, maakt hij gebruik van
A
het hellend vlak.
B
het bespelen van het publiek.
C
een verkeerde vergelijking.
D
de persoonlijke aanval.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Video
9. Trump maakt gebruik van
A
het bespelen van het publiek.
B
een vals dilemma.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een overhaaste generalisatie.
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
10. De geïnterviewde maakt gebruik van
A
het bespelen van het publiek.
B
een vals dilemma.
C
een verkeerde vergelijking.
D
een cirkelredenering.
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Video
11. Het voorbeeld in het filmpje is een typisch voorbeeld van een anekdotisch bewijs. Een anekdotisch bewijs noemen we ook wel
A
een overhaaste generalisatie.
B
het bespelen van het publiek.
C
een verkeerde vergelijking.
D
ontduiken van de bewijslast.
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
Einde quiz
Nu volgt er tot slot een samenvatting van alle drogredenen
die je moet kennen voor het Centraal Schriftelijk.