klas 4 Drogredenen droge uitleg

Klas 4
Drogredenen: argumentatie die niet acceptabel is
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klas 4
Drogredenen: argumentatie die niet acceptabel is

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Terugblik op de zes argumentatieschema's
Deze schema's kun je ook verkeerd gebruiken: drogreden
Tweede vorm van drogredenen: overtreden van een discussieregel.
In totaal dertien vormen van drogredenen.
Weet jij welke het zijn en kun je ze herkennen?

Slide 2 - Tekstslide

Eerst: korte herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Argument = bewijs bij uitspraak/stelling
.

Feitelijke argumenten en waarderende argumenten.

Slide 4 - Tekstslide

Op welke relatie zijn de zes argumentatieschema's gebaseerd?

Slide 5 - Open vraag

De drogredenen
De relaties waarop de  argumentatieschema's zijn gebaseerd verkeerd gebruiken (meestal met opzet soms vanuit onkunde)

Slide 6 - Tekstslide

Onjuist beroep op causaliteit
Het gevolg kan ook andere oorzaken hebben of
de oorzaken zijn niet voldoende voor het optreden van het gevolg.



Slide 7 - Tekstslide

Onjuist beroep op causaliteit
WOII was onvermijdelijk (sp: gevolg),
want de overwinnaars van WOI hebben Duitsland in een diepe economische crisis gestort (arg: oorzaak).

Vraag: leidt een economische crisis automatisch tot een wereldoorlog of zijn er andere oorzaken nodig?

Slide 8 - Tekstslide

Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapschema
Je haalt slechts één kenmerk sterk naar voren, terwijl je andere belangrijke kenmerken negeert.

Slide 9 - Tekstslide

Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
Alexander is een echte hooligan (sp), want hij zit onder de tattoos (arg: kenmerk).

Een hooligan heeft misschien wel vaak tattoos, maar is dat het enige kenmerk van een hooligan? Kun je ook tattoos hebben en geen hooligan zijn?
Wat zijn de kenmerken van een hooligan?

Slide 10 - Tekstslide

Drogredenen obv voor- of nadelen
Bij dit argumentatieschema kun je vier soorten drogredenen onderscheiden

Slide 11 - Tekstslide

Het overdrijven van voor- of nadelen 1
Veel huwelijken eindigen in en nare vechtscheiding (arg: nadeel). Daarom kunnen mensen maar beter niet meer gaan trouwen (st).

Als de gevolgen heel erg overdreven worden dan is er sprake van een drogreden obv nadelen.

Slide 12 - Tekstslide

Hellend vlak (voor- nadelen 2)
Hier wordt ten onrechte gesuggereerd dat een bepaalde oplossing of maatregel leidt tot een doemscenario: van kwaad tot erger.
Als Nederland softdrugs legaliseert (st) dan  komen er veel meer drugsverslaafden. Nederlands wordt een onbetrouwbare narcostaat en we verliezen ons aanzien en invloed in Europa.

Slide 13 - Tekstslide

Vals dilemma (voor- nadelen 3)
Je moet kiezen tussen twee mogelijkheden met nadelige gevolgen, terwijl er ook andere mogelijkheden zijn.

Of je voedt je kinderen streng op met als gevolg dat ze gefrustreerd raken of je laat ze vollegig vrij met als gevolg dat ze volledig ontsporen.

Slide 14 - Tekstslide

Overhaaste generalisatie (voor- nadelen  4)
Op basis van te weinig of niet representatieve voorbeelden wordt een conclusie getrokken.

De winnaar van het Groot Nederlands dictee heeft gewonnen met acht spelfouten (arg: één vb). Met het Nederlandse spellingsonderwijs is het dus droevig gesteld (sp).

Slide 15 - Tekstslide

Verkeerde vergelijking
Je vergelijkt twee situaties met elkaar die eigenlijk helemaal niet zo goed met elkaar te vergelijken zijn.

Het is helemaal niet zo erg dat de wilde bijen uitsterven (sp). De dinosauriërs zijn ook uitgestorven (arg, vgl)

Slide 16 - Tekstslide

Onjuist beroep op autoriteit
De autoriteit is onbetrouwbaar door een belang of ondeskundigheid of door zichzelf tegen te spreken.

Wc-eend adviseert wc-eend.
FBTO is een geweldige verzekeraar. Dat zegt Benny Joling van Normaal ook.

Slide 17 - Tekstslide

Andere vormen drogredenen
Overtreden van een discussieregel

De argumentatie is gekleurd en er worden vaak geen argumenten gegeven.

Slide 18 - Tekstslide

Persoonlijke aanval
Je gaat niet in op de argumenten van de ander. Je maakt de ander zwart
Ander begrip: op-de-manspelen.
Dit rapport over discriminatie is geschreven door professor Chamenai. Is dat niet de man die wordt beschuldigd van ongewenste intimiteiten?

Slide 19 - Tekstslide

Ontduiken bewijslast
Je vraagt de tegenpartij om met bewijslast te komen tegen iets wat jij beweert.

Overbevissing bestaat niet. Laat Greenpeace eerste maar eens met bewijzen komen dat het wel zo is.

Ik heb nog geen enkel argument tegen mijn stelling gehoord.

Slide 20 - Tekstslide

Vertekenen standpunt
Je herhaalt het standpunt van een ander, maar je verdraait het. Daarmee leg je de ander iets in de mond.

De figuur zwarte piet staat ter discussie en daar moeten we iets mee.
Dus jij vindt dat we al onze normen en waarden maar bij het vuilnis moeten zetten.

Slide 21 - Tekstslide

Bespelen publiek
Van te voren het publiek aan je kant proberen te krijgen door op hun gevoel te werken.

Iedereen die een beetje gevoel in zijn lijf heeft, zal het met me eens zijn dat de terrassen weer open moeten.

Slide 22 - Tekstslide

Cirkelredenering
Je herhaalt je standpunt met een argument dat hetzelfde is als het standpunt, maar dan iets anders geformuleerd.

Ik voel me bij mijn schoonouders nooit op mijn gemak (sp), omdat ik me daar niet thuis voel (arg = sp).

Slide 23 - Tekstslide

Hoe wordt dit gevraagd?
Bij examens wordt er vaak een keuze gegeven.
Uitzondering: examen vwo 2019

Slide 24 - Tekstslide

Wat moet je na deze les weten?
Er zijn zes argumentatieschema's die kloppen.
Als je een argumentatieschema verkeerd gebruikt dan is dat een drogreden.
Als je tegen een discussieregel ingaat dan is dat ook een drogreden.
Drogredenen zijn per definitie fout.

Slide 25 - Tekstslide

Reflectie: weet je nu welke drogredenen er zijn en denk je ze te kunnen herkennen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Volgende les
Argumentatiestructuren en aanvaardbaarheid van argumentatie.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
Beheersen stof tot nu toe.
Maken: opdracht 11 tot en met  18 blz 17 tot en met 20

Slide 28 - Tekstslide