Herhaling T7 b5 Voedselproductie

Herhaling Ecologie
Basisstof 7 Voedselproductie 

doe mee via LessonUp/app (website) > je krijgt een code die je kan invullen op de slide te zien
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Ecologie
Basisstof 7 Voedselproductie 

doe mee via LessonUp/app (website) > je krijgt een code die je kan invullen op de slide te zien

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kent manieren waarop een optimale productie van voedsel kan worden verkregen
  • je kent oorzamen en gevolgen van eutrofiëring van water en mogelijke oplossingen daarvoor

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestrijding van ziekten
wat doe je ertegen?

-mechanische bestrijding
-chemische bestrijding
-biologische bestrijding

Slide 3 - Tekstslide

de opbrengst van gewassen kan sterk verminderd worden door vraat en ziektes. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische bestrijding
Chemische bestrijdingsmiddelen (gif), heten over het algemeen pesticiden
  •  Insecticiden - tegen insecten
  •  Herbiciden - tegen onkruid

Voordelen: snel, goedkoop, effectief
Nadelen: Persistentie, resistentie, niet soort-specifiek, komt in drink- en grondwater terecht. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische bestrijding
  • Gebruik van natuurlijke vijanden (predatoren, parasieten, ziekteverwerkkers)
  • Vruchtwisseling: wisselteelt waarbij elke 2 jaar een ander gewas in de grond wordt geplaatst
  • Veredeling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunstmatige selectie en veredeling

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monocultuur
Wisselcultuur

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intensieve veehouderij
Biologische veehouderij

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het juist belangrijk in de monocultuur en intensieve veehouderij om ziekte te voorkomen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën, virussen en schimmels kunnen zich makkelijk vermeerderen omdat de gewassen zo dicht op elkaar staan.
Ook bij dieren die dicht op elkaar leven is besmetting groot.
Grote kans dat hele oogst mislukt of alle dieren ziek worden omdat er maar 1 soort is, allemaal vatbaar.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaalde vlinders worden bestreden door middel van het inzetten van sluipwespen. Hoe noem je deze vorm van bestrijding.
A
chemische bestrijding
B
resistente bestrijding
C
biologische bestrijding

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

slakken uit de tuin halen door ze te vangen is
A
biologische bestrijding
B
chemische bestrijding
C
mechanische bestrijding

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

een deel van de pesticiden komt terecht in sloten, rivieren of het grondwater. dit vormt een bedreiging voor ons drinkwater. 

Slide 16 - Tekstslide

de individuen die overblijven zullen zich gaan voortplanten. er is steeds meer/sterker bestrijdingsmiddel nodig. 

Niet resistente organismen zullen sterven en zich niet voortplanten.

Slide 17 - Tekstslide

dieren slaan pesticiden op --> word dus niet afgebroken! en kunnen opbouwen in de voedselketen. de biomassa neemt in elke stap af en de gifconcentratie neemt hierdoor toe: accumulatie. voornamelijk in vetweefsel. 

oplossing: biologische bestrijding
Stel je bent een spruitenteler en je hebt kunstmest gebruikt, maar te veel gebruikt (overbemest). Wat denk je dat de gevolgen voor het milieu kunnen zijn?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke termen
Overbemesting: er wordt meer mest op het land uitgereden dan de planten kunnen opbouwen
Uitspoeling: mineralen zakken met regenwater naar diepere lagen in de bodem of komen in oppervlakte water terecht



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eutrofiëring
Eutrofiëring = voedselrijker worden van bodem,- en oppervlakte-water.

Bijv. door overbemesting (stikstofzouten en fosfaat) met (kunst)mest, door het lozen van wasmiddelen of water van fabrieken

Een van de gevolgen van eutrofiëring is overmatige groei van algen = waterbloei

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan eutrofiëring
1. Er is eutrofiëring: teveel mineralen in het water
2. Door deze mineralen kunnen algen snel vermenigvuldigen: waterbloei
3. De laag algen blokkeert de doorgang van zonlicht naar planten op de bodem, waardoor de bodemplanten niet aan fotosynthese kunnen doen. 
4. De bodemplanten gaan dood en worden afgebroken door reducenten, die hierbij zuurstof verbruiken
5. Zonder zuurstof gaan de vissen ook dood. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eutrofiëring

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppel dit ook aan deze kennis:
  • in het oppervlakte water zeten reducenten organische dode resten van planten en dieren om in anorganische stoffen (=mineralisate)
  • hoort in evenwicht te zijn met productie van organsiche stoffen
  • algen zijn kortlevend: ophoping dood organisch materiaal zorgt voor toename reducenten > zuurstof verbruik omhoog

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets vraag

Iemand die aan dit meer woont, heeft op een kwade dag een grootbladige waterlelie in de bodem van het meer geplant. Deze plant komt hier van nature niet voor, maar blijkt het heel goed te doen; zó goed dat de plant in korte tijd erg uitbreidt en een groot deel van het wateroppervlak van het meer bedekt met zijn bladeren. Na een paar jaar zijn de visetende vissen erg in aantal afgenomen. Geef hiervoor een verklaring. 

Slide 25 - Tekstslide

hoeveel onderdelen worden hierom gevraagd in je antwoord?
Oefentoets vraag

Iemand die aan dit meer woont, heeft op een kwade dag een grootbladige waterlelie in de bodem van het meer geplant. Deze plant komt hier van nature niet voor, maar blijkt het heel goed te doen; zó goed dat de plant in korte tijd erg uitbreidt en een groot deel van het wateroppervlak van het meer bedekt met zijn bladeren. Na een paar jaar zijn de visetende vissen erg in aantal afgenomen. Geef hiervoor een verklaring. 

Slide 26 - Tekstslide

hoeveel onderdelen worden hierom gevraagd in je antwoord?
Antwoord 
1. De bladeren van de exoot bedekken het wateroppervlak, waardoor er nog maar weinig licht in het diepere water doordringt. Gevolg: Hierdoor gaan de waterplanten dood. 

2. Gevolg: te weinig voedsel voor planteneters (o.a. vissen, waterkevers), te weinig voedsel voor de visetende vissen, die daardoor in aantal afnemen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

toetsvraag 
Het gaat nu goed met de nestrovers zoals buizerds en kiekendieven. Veertig jaar geleden was dat wel anders. Door het gebruik van landbouwgif ter bestrijding van insecten legden deze vogels toen massaal het loodje. Leg uit hoe het kwam dat juist roofvogels, zoals kiekendief en buizerd, stierven door het gebruik van dit landbouwgif. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord 
-(niet afbreekbare) gifstoffen hopen zich op in levende organismen waardoor per trap in de voedselpiramide de concentratie giftstof toeneemt/accumuleert
-buizerd/kiekendief staan boven aan de voedselpiramide en heeft dus te maken met een zeer hoge concentratie gifstoffen die dodelijk kan zijn

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je dit al voor het PTA?
  • wat betekenen de dikgedrukte termen
  • kringlopen -> kan je ze beschrijven?
  • analoge organen --> wat zegt dit over verwantschap? verschil met homologe organen
  • stambomen - erfelijkheid --> kan je verwantschap afleiden uit een stamboom?
  • consument/producent of reducent > wat is het verschil
  • samenlevingsvormen --> vormen van symbiose uit een voorbeeld halen
  • hoe word een signaal doorgegeven > synapsen werking
  • successie --> welke stappen worden doorlopen
  • negatieve/positieve terugkoppelling (denk aan glucose, insuline, glucagon)
  • overbemesting --> wat gebeurt er 
  • onderdelen en functie van je oog

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Blijf dan vooral even in de meet en anders succes met jullie voorbereiding! 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies