Thema Ecologie en milieu Les 7 MO41-WM41 '22

Thema 7 Ecologie en milieu
Les 7
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 Ecologie en milieu
Les 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
  • Je kunt de koolstofkringloop beschrijven (glucose).
  • Je kunt de stikstofkringloop beschrijven (aminozuren).
  • Je kunt binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en van coöperatie onderscheiden.
  • Je kunt de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven.
  • Je kunt de voedselrelaties, energiestroom en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten
  • Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt de voornaamste oorzaken en gevolgen van milieuproblemen beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan.
  • Je kunt enkele maatregelen voor natuurbescherming noemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken huiswerk les 6

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nitrificerende bacteriën
N-bindende bacteriën
in wortelknollen
N-bindende bodembacteriën
Ammonium
Stikstof in atmosfeer
Planten
Ontbinders bacteriën en schimmels
Nitraten

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Denitrificerende bacteriën maken...
A
N2 (stikstof)
B
NO3- (nitraat)

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stikstofbindende bacteriën gebruiken...
A
N2
B
NO3-

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Binas 93G) De omzetting van nitriet naar nitraat noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Binas 93G of bron 7) De omzetting van eiwit naar ammoniak noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan NH3 (ammonium) uit de kringloop verdwijnen?
A
omzetten naar NH4+
B
ammonificatie
C
vervluchtiging
D
uitspoeling

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In bepaalde delen van Nederland komen mestoverschotten voor. Als dit teveel aan mest zonder meer op het land wordt gestort, komt er ammoniak (NH3) vrij die eerst wordt omgezet in ammonium (NH4+) en uiteindelijk in nitraat. Door dit proces daalt de pH (zuurgraad) van de bodem. Bovendien komt er te veel nitraat in het grondwater terecht.

Door welke organismen wordt ammonium in de bodem omgezet in nitraat?
A
Door nitrificerende bacteriën
B
Door rottingsbacteriën
C
Door stikstofbindende bacteriën
D
Door schimmels en bacteriën

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waterstof kringloop

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolstof kringloop

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kringloop van stoffen: ...

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ammonium-ionen in de bodem worden omgezet in nitraat. Voor planten is nitraat een belangrijke grondstof.

Voor de productie van welke organische stoffen is nitraat een belangrijke grondstof?
A
Voor de productie van eiwitten
B
Voor de productie van koolydraten
C
Voor de productie van vetten
D
Voor de productie van mineralen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel voedsel wordt er in Nederland per jaar door alle huishoudens samen weggegooid?
A
12,5 miljoen kilo
B
180 miljoen kilo
C
590 miljoen kilo
D
1,4 miljard kilo

Slide 17 - Quizvraag

Ongeveer een derde van al het voedsel dat op de wereld geproduceerd wordt, belandt uiteindelijk niet op het bord van consumenten. Dat schatten onderzoekers. Daaronder valt al het verlies dat plaatsvindt van productie tot en met aankoop door de consument. Een groot deel van deze verliezen wordt gelukkig nog wel nuttig gebruikt, bijvoorbeeld als veevoer.

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan jij doen om voedselverspilling te voorkomen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN

  • Je kent manieren waarop een optimale productie van voedsel kan worden verkregen
  • Je kent oorzaken en gevolgen van eutrofiëring en mogelijke oplossingen daarvoor


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEGRIPPENLIJST
  • persistent
  • accumulatie
  • biologisch afbreekbaar
  • uitspoelbaar
  • eutrofiëring
  • waterbloei
  • veredeling

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN manier om gewassen te beschermen tegen ziekten en plagen?
A
mechanische bestrijding
B
biologische bestrijding
C
chemische bestrijding
D
met accumulatie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bescherming tegen ziekte en plagen
Chemische bestrijdingsmiddelen (pesticiden)
  • voordeel: effectief
  • nadeel: niet soortspecifiek, resistentie


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische bestrijding
Inzetten van

  • predatoren
  • parasieten
  • ziekteverwekkers
  • lokken met geuren
  • vruchtwisseling / wisselteelt

om populatiegrootte van een plaagsoort onder controle te houden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Bescherming tegen ziekten en plagen 
Sommige pesticiden zijn persistent
kan niet of zeer langzaam natuurlijk worden afgebroken

accumulatie: de pesticiden hopen op door de voedselketen heen

Toppredator krijgt hierdoor teveel pesticide binnen en kan ziek worden.
Bijvoorbeeld: DDT

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DDT was eerst een wondermiddel, de ontdekker van DDT, Paul Hermann Müller, hiervoor in 1948 nog werd beloond met de Nobelprijs. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ophoping van gifstoffen in de voedselketen: accumulatie
Per trofisch niveau neemt de hoeveelheid biomassa af

Gifstoffen vaak biologisch niet afbreekbaar

Organismen slaan gifstoffen daardoor op in hun biomassa
(vet)

Concentratie gifstoffen stijgt per trofisch niveau



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

resistentie tegen pesticiden
Door gebruik van pesticiden: selectiedruk
Resistentie tegen pesticiden blijkt een zeer groot selectievoordeel
deze individuen planten vaak voor.
Resistentie breidt daardoor zeer snel uit.
Gebruik van pesticide niet meer effectief.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resistentie
Resistentie: bestand zijn tegen

* Evolutie
* Mutatie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eutrofiëring    hoeveelheid mineralen in het water                                     neemt sterk toe            waterbloei

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waterbloei sterke algengroei 
                        in het water
sterfte                reducenten ruimen op
zuurstofarm water                 sterfte

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veredeling

Bewust selecteren van planten met gunstige eigenschappen 
deze indivuen onderling laten voorplanten
repeat

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

veredeling individuën met gunstige eigenschappen laten voortplanten (selectie)
genetische modificatie met behulp van DNA-recombinant-technieken eigenschappen van organismen veranderen 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de betekenis van het woord pesticide.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor eutrofiëring is
A
Waterbloei
B
Algenbloei
C
Overbemesting
D
Vermesting

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk proces zie je in de afbeelding?
A
accumulatie
B
resistentie
C
assimilatie
D
nitrificatie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterke toename van mineralen in het water
Een sterke algengroei in het water
Het selecteren op gunstige eigenschappen en onderling voortplanten van planten
Het ophopen van gifstoffen door de voedselketen
Vorm van bestrijding waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vijanden
Veredelen
Eutrofiëring
Waterbloei
Biologische bestrijding
Accumulatie

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is resistentie?
A
Het ongevoelig worden van een gewas voor een ziekteverwekker.
B
Het overgevoelig worden van een gewas voor een ziekteverwekker .
C
Het overgevoelig worden van een ziekteverwekker voor bepaalde bestrijdingsmiddelen.
D
Het ongevoelig worden van een ziekteverwekker voor bepaalde bestrijdingsmiddelen.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk antwoord past bij biologische bestrijding?
A
niet soortspecifiek
B
natuurlijke vijanden gebruiken
C
soort kan resisten worden

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het niet 2x achter elkaar hetzelfde gewas verbouwen heet:
A
Biologische bestrijding
B
Accumulatie
C
Resistent
D
Vruchtwisseling

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

slakken uit de tuin halen door ze te vangen is
A
biologische bestrijding
B
chemische bestrijding
C
mechanische bestrijding

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mogelijke oplossing voor eutrofiëring?
A
Algeneters aan het water toevoegen
B
Maaien
C
Snoeken in het water brengen
D
Forellen in het water brengen

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kweker                      2 bloemen om met elkaar te                      .

De nakomelingen met de gewenste eigenschappen worden gebruikt om verder mee te                      .

Dit proces heet                      .
selecteert
kruisen
veredelen
kweken

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus:

  • Je kent manieren waarop een optimale productie van voedsel kan worden verkregen
  • Je kent oorzaken en gevolgen van eutrofiëring en mogelijke oplossingen daarvoor


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken opdrachten: 53-62
Extra oefenvraag?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets vraag

Iemand die aan dit meer woont, heeft op een kwade dag een grootbladige waterlelie in de bodem van het meer geplant. Deze plant komt hier van nature niet voor, maar blijkt het heel goed te doen; zó goed dat de plant in korte tijd erg uitbreidt en een groot deel van het wateroppervlak van het meer bedekt met zijn bladeren. Na een paar jaar zijn de visetende vissen erg in aantal afgenomen. Geef hiervoor een verklaring. 

Slide 47 - Tekstslide

hoeveel onderdelen worden hierom gevraagd in je antwoord?
Oefentoets vraag

Iemand die aan dit meer woont, heeft op een kwade dag een grootbladige waterlelie in de bodem van het meer geplant. Deze plant komt hier van nature niet voor, maar blijkt het heel goed te doen; zó goed dat de plant in korte tijd erg uitbreidt en een groot deel van het wateroppervlak van het meer bedekt met zijn bladeren. Na een paar jaar zijn de visetende vissen erg in aantal afgenomen. Geef hiervoor een verklaring. 

Slide 48 - Tekstslide

hoeveel onderdelen worden hierom gevraagd in je antwoord?
Antwoord 
1. De bladeren van de exoot bedekken het wateroppervlak, waardoor er nog maar weinig licht in het diepere water doordringt. Gevolg: Hierdoor gaan de waterplanten dood. 

2. Gevolg: te weinig voedsel voor planteneters (o.a. vissen, waterkevers), te weinig voedsel voor de visetende vissen, die daardoor in aantal afnemen.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

toetsvraag 
Het gaat nu goed met de nestrovers zoals buizerds en kiekendieven. Veertig jaar geleden was dat wel anders. Door het gebruik van landbouwgif ter bestrijding van insecten legden deze vogels toen massaal het loodje. 
Leg uit hoe het kwam dat juist roofvogels, zoals kiekendief en buizerd, stierven door het gebruik van dit landbouwgif. 

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord 
-(Niet afbreekbare) gifstoffen hopen zich op in levende organismen waardoor per trap in de voedselpiramide (trofisch niveau) de concentratie giftstof toeneemt/accumuleert.
-Buizerd/kiekendief staan boven aan de voedselpiramide (top predatoren) en heeft dus te maken met een zeer hoge concentratie gifstoffen die dodelijk kan zijn.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies